Als het aan ex-minister Edith Schippers had gelegen, zouden artsen hun patiënten drie jaar geleden al digitaal inzage in hun medisch dossier hebben moeten geven. Maar bij de behandeling van de wet die dit regelt in de Eerste Kamer kregen de artsen op dit onderdeel uitstel tot 1 juli 2020. Dat leek toen ver weg, maar over pakweg drie weken kunnen burgers met de wet aan hun zijde digitale inzage in hun dossier vragen. Veel ziekenhuizen bieden deze optie al geruime tijd via hun portaal, maar ook huisartsen kunnen niet meer om de deadline heen. Volgens Bart Brandenburg, programma-manager bij OPEN, zijn de huisartsen er klaar voor.
Het uitstel van drie jaar werd door Schippers in 2016 gemotiveerd met het ontbreken van voldoende veilige authenticatiemiddelen. DigiD was er destijds al wel, maar voor het raadplegen van gevoelige informatie, zoals medische gegevens, volstaat de authenticatie met een SMS niet, en de Digid-app bestond destijds nog niet.
“Ik vertrouw erop dat over drie jaar na inwerkingtreding van deze wet authenticatiemiddelen op hoog betrouwbaarheidsniveau beschikbaar zijn” zei minister Schippers destijds. Ze vertrouwde erop dat “de trajecten die momenteel lopen ervoor zorgen dat over 3 jaar iedereen klaar is om de verplichtingen te kunnen vervullen die het wetsvoorstel vraagt.” Drie jaar mag dan wel lang lijken, het is toch een te korte tijd gebleken om Schippers’ hoop uit te laten komen. Technisch gezien is de oplossing overigens wel beschikbaar. Hij bestaat eruit dat je met de zogeheten NFC-chip in je smartphone een eenmalige controle (ID-check) van je paspoort, rijbewijs of identiteitskaart doet. De ID-check voer je uit met de DigiD app. Maar het toevoegen van de ID-check aan de app is nog vrij nieuw en door weinig mensen gedaan.
Door de vertraging in het beschikbaar zijn van voldoende sterke authenticatiemiddelen is er in de afgelopen jaren een gedoogbeleid geweest, dat erop neerkwam dat DigiD met SMS of de DigiD-app ook gebruikt mag worden om in te loggen bij ziekenhuisportalen om je medische dossiers in te zien. Dat is voor huisartsen niet anders. Vooralsnog wordt de ‘sterke’ variant van DigiD, die volgens de wet eigenlijk verplicht is, niet afgedwongen.
Afgelopen maanden race tegen klok
De afgelopen maanden zijn desondanks een race tegen de klok geweest voor de de makers van software waarmee huisartsen hun dossiers bijhouden. Zij moeten immers de digitale inzagefunctie voor burgers inbouwen in hun systemen. Huisartsen houden hun patiëntdossiers bij in een zogeheten Huisarts Informatie Systeem (HIS). Medicom van PharmaPartners is in Nederland marktleider, andere aanbieders zijn TetraHIS, Promedico, CGM, DXC en Omnihis. Er zijn daarnaast partijen als Pharmeon (leverancier van Uw Zorg online), die zelf geen HIS ontwikkelen, maar als een verlengstuk van zo’n HIS aanvullende functies bieden voor bijvoorbeeld e-consult, digitaal afspraken maken of de nu actuele dossierinzage.
De huisartsen zelf zijn in de afgelopen jaren ook gaan wennen aan het idee dat de deadline onvermijdelijk is. Wanneer je de wet strikt interpreteert, dan zouden dokters - op verzoek en binnen een redelijke termijn - elektronische inzage en afschrift moet bieden van het héle dossier, met uitzondering van de delen waarmee de privacy van anderen geschaad wordt, bijvoorbeeld gespreksverslagen van groepstherapie. De wet beschrijft niet op welke manier de digitale inzage moet plaatsvinden; het zou bij wijze van spreken ook via een USB-stick met PDF’s kunnen.
Die USB-stick is waarschijnlijk niet zo’n goed idee, maar hoe pak je die digitale inzage dan wel aan? In de eerste lijn is doorgaans niet de ICT-kennis aanwezig waarover ICT-afdelingen van ziekenhuizen door hun schaalgrootte (zouden moeten) beschikken. Om de huisartsen te helpen bij het veilig online delen van medische gegevens met hun patiënt, zetten de huisarts-organisaties InEen, LHV en NHG samen met het ministerie van VWS het OPEN op.
OPEN programma: inzage via PGO en MedMij afspraken
OPEN zorgde voor een centrale regie op de gesprekken met HIS-leveranciers, regionale samenwerking en scholingen en voor de verdeling van een forse subsidiepot om huisartsen te compenseren voor de extra tijd en energie die huisartsen moeten steken in het invoeren van online inzage in de dagelijkse praktijk. Het OPEN programma is niet alleen ontwikkeld om huisartsen te helpen aan hun wettelijke digitale inzageplicht te kunnen voldoen, maar heeft tegelijk een politieke agenda die verder gaat dan het inzagerecht voor patiënten.
Het ministerie van VWS wil een inzagesysteem waarbij makers van HIS-systemen verplicht worden om een open koppeling naar de data van patiënten aan te bieden. Patiënten zouden hun digitale informatie via een beveiligde verbinding moeten kunnen overhalen naar een app van hun eigen keuze. En andersom: ze zouden ook thuismetingen van bijvoorbeeld glucose of bloeddruk moeten kunnen aanbieden aan het dossier van de huisarts. In de afgelopen jaren is er door de organisatie MedMij druk gewerkt aan een set afspraken om zo’n koppeling werkbaar te maken. De OPEN-subsidie voor huisartsen en ICT-leveranciers eist keihard van huisartsen en softwaremakers dat ze niet alleen digitaal inzage bieden, maar ook dat ze voldoen aan de afspraken van MedMij. Die verplichting om MedMij te ondersteunen geldt voor alle recente subsidieprogramma's vanuit VWS, dus ook voor andere zorgsectoren.
MedMij-koppeling: nog niet gereed op 1 juli
De koppeling met MedMij bleek technisch ingewikkelder dan gedacht, en daarom geldt voor de 1 juli deadline dat de HIS leveranciers de inzagefunctie voorlopig ook mogen aanbieden met hun eigen patiëntenportaal of app. De deadline om te voldoen aan de MedMij afspraken is verschoven naar begin volgend jaar.
Daarmee zitten huisartsen die meedoen aan OPEN (dat zijn bijna alle huisartsen) enigszins in een spagaat. Om aanspraak te maken op de OPEN-subsidie zullen zij en hun softwareleveranciers begin volgend jaar moeten aantonen dat ze via de MedMij standaarden dossierinzage kunnen bieden in een zogeheten Persoonlijke Gezondheids Omgeving app (PGO). Sneller kan niet, want de belangrijkste HIS-leveranciers hebben nog geen MedMij-label en zijn dus nog niet klaar om gegevens uit te wisselen met zo’n PGO. Die PGO's zijn al wel klaar om gegevens te ontvangen.
Tegelijk moeten huisartsen vanaf 1 juli al wel op een of andere manier digitaal inzage kunnen bieden. OPEN programma-manager Bart Brandenburg verwacht dat de meest huisartsen in het OPEN-programma dit in eerste instantie gaan oplossen met een portaal van de HIS-leverancier of een partij als Pharmeon, die zo’n inzagefunctie ontwikkelde voor meerdere HIS-aanbieders. Dat is zoals gezegd geen wettelijke verplichting, want de wet laat ook minder high-tech manieren toe, zoals USB-sticks of volgens sommige zorggroepen zelfs “mee laten lezen op het scherm”. De OPEN-subsidies zijn echter direct gekoppeld aan de beschikbaarheid van een MedMij koppeling, benadrukt Brandenburg. Maar online inzage, al is het nu zonder MedMij, is wél een harde eis vanuit OPEN. Een USB-stock volstaat niet. Huisartsen die nu voorlopig inzage bieden via een portaal van hun leveranciers krijgen ook al wel een vergoeding per patiënt betaald, op voorwaarde dat MedMij in 2021 wordt aangeboden.
Na 1 juli zal op een publieke toegankelijk dashboard op de OPEN-site inzichtelijk worden gemaakt welk percentage van de huisartspraktijken daadwerkelijk inzage aanbieden. Bart Brandenburg legt uit dat er nu al twee tellers te zien zijn.
Deze tellers van de “uitgangspositie” geven aan hoeveel huisartspraktijken zich hebben aangemeld bij het OPEN-programma. Een andere teller geeft het aantal patiënten aan dat bij deze deelnemende praktijken staat ingeschreven. Dat is het potentiële bereik van OPEN onder de inwoners van Nederland. De dekking onder huisartsen (96 procent) is hoog, zegt Brandenburg. Vanaf juli 2020 gaan er twee nieuwe tellers lopen. De eerste teller geeft aan hoeveel praktijken online inzage werkend aanbiedt. Brandenburg: “Deze aantallen halen we uit verschillende bronnen, zoals de opgaves van de HIS-leveranciers de bevindingen van test-accounts uit de regio’s of (in de toekomst) het voorkomen van een praktijk op de zogeheten zorgaanbiedersadreslijst (ZAL) van MedMij.”
Deze teller moet volgens hem ook naar 95% gaan. Aangezien online inzage een bindende voorwaarde is voor het declareren van de € 2,83/patiënt hebben praktijken er volgens hem belang bij om dit snel in orde te krijgen. Ook de leveranciers en de regionale coalities worden op dit resultaat ‘afgerekend’.
Brandenburg ziet dat er er massaal wordt ingetekend op de OPEN e-Learning: meer dan 21.000 uitgenodigde cursisten waarvan er inmiddels bijna 11.000 (52%) de cursus met goed gevolg hebben afgerond. Een tweede nieuwe teller geeft het aantal patiënten (inwoners van Nederland) weer dat online inzage daadwerkelijk gebruikt. Deze gegevens haalt OPEN uit logdata van de HIS'en, portalen en de PGO’s. De ambitie is om deze teller eind 2022 op 40% te krijgen.
Het massaal intekenen op de e-learning is niet zo verbazingwekkend. Het volgen van de e-learning en overleggen van het certificaat erna is namelijk een verplichting voor huisartspraktijken om in aanmerking te komen voor de financiering uit de OPEN-subsidiepot vanwege de extra inspanningen die praktijken moeten leveren om aan de eisen van het OPEN-programma te voldoen. Er is per 1 juli 2020 geen wettelijke verplichting om de zorgdata ter beschikking te stellen via een portaal, wel om het per 1 januari 2021 ter beschikking te stellen via een PGO. Een flink aantal leveranciers van huisartsinformatiesystemen vraagt behoorlijk wat extra geld voor die openstelling via het portaal. Afgezet tegen de subsidie die HIS-leveranciers en huisartsen via het OPEN-programma krijgen om het per 1 januari 2021 via een PGO te doen is dat via een portaal doen dus zeer onaantrekkelijk..
Dat hangt ervan af. Veel huisartsen (ca. 60%) maken nu al gebruik van een portaal voor hun eDiensten (eConsult, eAfspraak, eRecept). Zij kunnen online inzage daaraan vrij eenvoudig toevoegen. Huisartsen die nog geen portaal hebben, kunnen -als ze dat willen - wachten tot de PGO-route operationeel is. Dat duurt helaas nog 6 mnd. PGO’s zijn er primair voor de patiënt. Welke functionaliteiten PGO’s voor huisartsen kunnen bieden gaan we met elkaar ontdekken. Een aantal leveranciers bieden allebei.
Bart Brandenburg | OPEN
Het online inzage toevoegen aan een portaal kunnen huisartsen vrij eenvoudig, maar wat ik probeer duidelijk te maken is dat bij de meeste HIS-sen daar een flink kostenplaatje aan vast zit terwijl de koppeling met een PGO wel binnen de OPEN-subsidie valt. Los van dit alles is het maar helemaal de vraag of er ooit een goed business-model te maken is van de PGO's. De oplossing dat VWS 7,5 euro gaat betalen aan een PGO-maker voor elke persoon die zijn/haar data in een PGO zet zal niet voor de eeuwigheid zijn.