Alle grote Nederlandse geestelijke gezondheidszorginstellingen beschikken gemiddeld al vier jaar over een online behandelplatform om zogeheten blended behandelingen aan te bieden aan cliënten. Zo’n platform maakt een combinatie mogelijk van face-to-face contact met digitale dagboeken, psycho-educatie, complete behandelmodules en ondersteunende communicatiefuncties. Verzekeraars stimuleren volop de inzet met hogere tarieven, het aantal eHealth leveranciers voor de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) is toegenomen en ook cliëntenverenigingen spreken zich sterker uit voor e-mental health. Nederland wordt internationaal dan ook vaak gezien als gidsland voor e-mental health.
Maar hoe intensief worden die platformen in de praktijk gebruikt? En hoe ervaren GGZ-instellingen de implementatie? Jorne Grolleman van adviesbureau M&I/Partners onderzocht het gebruik van eHealth bij 22 van de 26 grootste instellingen. Zijn conclusie: er wordt nog te weinig rendement behaald met online behandelplatformen. Een op de twee behandelaren heeft toegang tot een online behandelplatform, maar blended behandelen wordt volgens het onderzoek nog door minder dan 1 op de 10 cliënten ervaren.
GGZ-instellingen hebben moeite om een nieuwe blended zorgproces - waarin de kracht van face-to-face contact en eHealth mogelijkheden goed op elkaar zijn afgestemd - te ontwikkelen en implementeren. Dat maakt dat blended behandelen volgens Grolleman op dit moment nog niet leidt tot goedkopere of betere geestelijke gezondheidszorg.
"In de afgelopen vijf jaar zijn flinke stappen gezet in e-mental health platformen"
In de afgelopen vijf jaar zijn flinke stappen gezet in e-mental health platformen. Volgens Grolleman zijn de kinderziektes verholpen. De online platformen zijn volwassen en alle instellingen hebben blended behandelen als prioriteit benoemd. Toch worstelen instellingen nog met de inbedding in het zorgproces. E-mental health wordt volgens Grolleman te vaak als vrijblijvende aanvulling op de behandeling ingezet en is nog te veel een speeltje van de koplopers.
Online behandelplatformen in de GGZ
Er zijn inmiddels 11 leveranciers van online behandelplatformen voor de GGZ, maar twee leveranciers springen er duidelijk uit. Binnen de grote, geïntegreerde GGZ-instellingen hebben 22 van de 26 instellingen gekozen voor een platform van Minddistrict (14 instellingen) of IPPZ (8 instellingen).
Minddistrict en IPPZ waren de eerste toetreders die op een slimme manier samen met GGZ-instellingen de ontwikkeling van online platformen met voldoende schaalgrootte zijn aangegaan. Minddistrict heeft een eigen klantgroep, de Gx, opgericht. Voor IPPZ geldt dat acht klantinstellingen zich hebben verenigd in de Blended 8. Het doel van deze samenwerkingsverbanden is het delen van ontwikkelingen, behandelinhoud en ervaringen.
Hoe beoordelen instellingen de platformen?
De kwaliteit van de behandelplatformen krijgt volgens het onderzoek van M&I/Partners gemiddeld een zeven en is volgens instellingen geen belemmering bij de implementatie. Bijna negentig procent van de instellingen geeft aan geen intentie te hebben om over te stappen naar een andere leverancier. Als wordt gekeken naar het gebruik van het platform worden met name behandelmodules, de berichtenmodule en dagboeken het meest ingezet. Opvallend is dat het gebruik van chat, videocommunicatie en apps erg laag is.
Toegang en gebruik van e-mental health
Gemiddeld genomen heeft één op de twee behandelaren toegang tot een online behandelplatform. Een deel van de instellingen geeft alle behandelaren toegang, een deel kiest bewust voor het aansluiten van specifieke afdelingen. Volgens Grolleman schatten instellingen dat een op de vier behandelaren met toegang het platform actief gebruikt. Voor cliënten is de toegang lager (40%) en het actieve gebruik in die groep is ongeveer 20%. Minder dan 1 op de 10 cliënten volgde in 2015 dus een blended behandeling - een cijfer dat ook al werd gevonden in de eHealth monitor van Nictiz, waar over 6% van de zorggebruikers werd gesproken.
Integratie met het zorgproces ontbreekt
De implementatie-uitdagingen zijn volgens Grolleman fors. Instellingen hebben moeite om nieuwe blended behandelprocessen te ontwikkelen, waarin de kracht van face-to-face contact en eHealth mogelijkheden goed op elkaar zijn afgestemd. Dit heeft volgens hem twee gevolgen. Enerzijds ontstaat er onduidelijkheid bij behandelaren waardoor de inzet van behandelplatformen achterblijft. Anderzijds leidt het ontbreken van een geïntegreerd proces tot een stapeling van reguliere zorg en eHealth, waardoor de totale zorg juist duurder wordt. Acht op de tien GGZ-instellingen geeft aan dat het belangrijk is om het nieuwe blended zorgproces vooraf uit te werken, maar de meerderheid van de instellingen heeft dit nog niet gedaan.
Belemmeringen in de implementatie
In het onderzoek is gevraagd om de belangrijkste belemmeringen in de implementatie aan te geven. Er is onvoldoende tijd, aandacht en geld voor de implementatie. Opleiding, projectleiding en implementatie kosten geld en gaan bij behandelaren in eerste instantie ten koste van de productiviteit. Dat maakt dat er te vaak in de beperkte marge moet worden geïnnoveerd. eHealth functionarissen en innovatiemanagers ervaren volgens het onderzoek nog vaak dat behandelaren geen behoefte hebben aan e-mental health. Het inzien van de meerwaarde en het op regelmatige basis inzetten zijn duidelijk twee verschillende dingen.
Het inzien van de meerwaarde en het op regelmatige basis inzetten zijn duidelijk twee verschillende dingen
De onduidelijkheid over het blended zorgproces en gebrekkige vaardigheden bij behandelaren worden door GGZ-instellingen ook als belemmering benoemd. Men is optimistischer over de behoefte bij de cliënt, maar geeft aan dat de onbekendheid nog een struikelblok kan vormen.
Help de behandelaar in het zadel
Wat kunnen instellingen leren van de uitkomsten van het onderzoek? Volgens Grolleman is het vooral belangrijk om behandelaren in het zadel te helpen en hen niet te zien als obstakel. Behandelaren zijn de sleutel tot een succesvolle implementatie. Dat betekent voor GGZ-organisaties dat zij hen goed moeten ondersteunen, maar ook inspraak en verantwoordelijkheid moeten geven.
Een tweede belangrijke inzicht is volgens Grolleman dat instellingen meer rendement moeten halen uit de mix van face-to-face en eHealth. Het bestaande proces wordt niet onder de loep genomen. “Als je psycho-educatie online aanbiedt, zien we te vaak dat dit in de spreekkamer wordt herhaald. Houdt de cliënt een digitaal dagboek bij, dan hoor je hier ook naar te informeren. Of neem de mogelijkheden om tussen de reguliere sessies door contact te hebben. Cliënten vinden het heel prettig, maar de behandelaar werkt in vaste sessies die al maanden van te voren worden ingepland. Dat maakt dat het lastig is om uit het stramien te breken."
Sturen op effect bij de cliënt
Een laatste aandachtpunt is de betere sturing op de baten van e-mental health. “We focussen nu vaak op de mate van inzet, maar weten onvoldoende over de positieve en negatieve effecten voor cliënten. Het is van belang om het implementatieresultaat meer uit te drukken in kwaliteit dan in schaal.” Het effect van blended behandelen is volgens Grolleman in onderzoek nog niet aangetoond. “De verwachtingen zijn positief, maar instellingen hebben moeite om dit meetbaar te maken. Dat maakt dat je bij tegenvallende gebruikscijfers als eindverantwoordelijke heel kwetsbaar bent. Er ontstaat al snel de vraag of de forse investeringen wel gerechtvaardigd zijn. Wanneer de patiënt je een 8,5 zou geven en je aantoonbaar kosten bespaart, dan heb je opeens een heel ander verhaal.”
In het algemeen, besluit Grolleman, maken gebruikers van platformen nog te weinig de verbinding met de behoefte van de cliënt. "Instellingen maken hele andere keuzes als ze die centraal stellen, ook op het gebied van eHealth.”
Het hele onderzoek van M&I/Partners is hier te downloaden.
Als ik het goed begrijp is het initiatief gekomen van de zorgverzekeraars die minder geld willen uitgeven en de GGZ die geen inkomen wil mislopen. En dan hoopt iedereen maar dat het voor cliënten goed uitpakt. Het is al lang bekend dat het resultaat van een therapie bepaald wordt door de relatie tussen therapeut en cliënt. Dus wat je ook doet, die relatie is bepalend. De vraag zou moeten zijn wat het effect is op die relatie als je blended gaat behandelen. In de praktijk betekent het minder face-to-face ontmoetingen. Hoeveel minder kan je ontmoeten voordat de kwaliteit van de relatie minder wordt? (en hopelijk dat het goedkoper wordt want daar is het om begonnen!).
Puttende uit eigen ervaring bij het aan de mens brengen van eHealth: de GGZ ziet eHealth nog niet als kostenbesparend noch als verbetring van hun diensten aan clienten. "Ik wil helemaal niet minder tijd aan mijn client besteden, juist meer tijd! Denkt u echt dat mijn client thuis gaat inloggen en zelf mee kan werken aan zijn behandeling?" En zolang de verzekeraar niet beloont maar straft (U mag minder declareren totdat u eHealth in gaat zetten), zal dat de acceptatie niet aanjagen. Jorne nomet overigens niet de nog grote computerangst bij behandelaren? Ik heb het rapport nog niet gelezen, ga ik doen!
@hantayofrans:disqus het is te kort door de bocht om te zeggen dat verzekeraars de aanleiding vormen voor de inzet. Instellingen hebben gemiddeld 4 jaar de beschikking over een platform en verzekeraars stimuleren nu 2 jaar met hogere tarieven. De relatie is erg bepalend in therapie. E-health gaat niet per se over minder contact. Het gaat om een behandeling die het beste van twee werelden combineert. korter wachttijden, sneller aan de slag, goede voorbereiding op een sessie, goede en slimme digitale monitoring, korter contact, betere nazorg, contact op afstand, betere informatie, online lotgenotencontact, etc. Allemaal toepassingen die een eigen meerwaarde hebben.
@jaap_roorda:disqus op bestuursniveau worden andere afwegingen gemaakt dan op de werkvloer. Je moet het verhaal daarom uit elkaar trekken. De organisatie wil een rol van betekenis blijven spelen en financieel gezond blijven. e-health moet niet gaan over meer of minder tijd. Dat is een oude discussie. We zullen productiever moeten zijn om de ggz-vraag tegen aanvaardbare kosten uit te voeren. Dat vraagt om een nieuw proces. het effect van een behandeling correleert niet sterk met de behandelminuten. Dus laten we vooral naar de behoefte van de cliënt kijken en aansluiten bij de behoefte. Een cliënt wil niet meer tijd. Die wil zich zo snel mogelijk beter voelen. Dat moet het uitgangspunt zijn. En daar helpt e-health enorm bij om in een kortere tijd veel actiever aan de slag te gaan met de behandeling.
Ik weet het niet hoor, de voordelen die je noemt. Ik zie het toch meer als randzaken waaraan te veel wordt opgehangen.