In 2017 bestond er in Nederlandse ziekenhuizen en instellingen van medisch-specialistische zorg een lappendeken van patiëntenportalen en beperkte mogelijkheden om digitaal je gegevens in te zien als patiënt. Het niveau en aanbod verschilde sterk per regio. Nu, drie jaar laten en bij het einde van het Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional (VIPP) 1 en 2, blijkt dat 94% van de ziekenhuizen informatie kan delen met patiënten via hun patiëntenportaal.
Met het Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional (VIPP) wilde het ministerie ervoor zorgen dat ziekenhuizen vóór 2020 op een gestandaardiseerde en veilige manier informatie digitaal kunnen uitwisselen met de patiënt. Ziekenhuizen en instellingen van medisch-specialistische zorg voelden ook urgentie door naderende wetgeving: eind 2016 werd in de Eerste Kamer de wet aangenomen die zorgaanbieders ook wettelijk verplicht om burgers digitaal inzage te geven in hun dossier per 2020.
VIPP is een groot subsidieprogramma (105 miljoen euro) dat het ministerie van VWS via de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) liet uitvoeren. Aan het programma hebben in totaal 97 instellingen deelgenomen: 64 algemene ziekenhuizen en 33 overige instellingen voor medisch-specialistische zorg.
In drie jaar tijd is het aantal keren dat patiënten digitaal hun medische gegevens raadpleegden, gestegen van 1 miljoen in 2017 naar 4 miljoen in 2019. Het aantal digitale recepten is gestegen van 4.600 in 2017 naar 1 miljoen in 2019.
Vier doelstellingen
De regeling bestaat uit een subsidie voor het behalen van maximaal vier modules of doelstellingen. VIPP 1 en 2 bestond uit verschillende doelstellingen, of modules, gericht op het ontsluiten van patiëntgegevens en het ontsluiten van medicatiegegevens. Inmiddels is het VIPP 1 en 2 programma afgerond. Uit de eindrapportage komt naar voren dat 94% van de ziekenhuizen alle doelstellingen heeft gehaald, evenals 83% van de overige instellingen van medisch-specialistische zorg.
Het grootste deel van alle Nederlandse algemene ziekenhuizen startte in 2017 met projecten om te zorgen dat hun patiënten zaken als specialistenbrieven, laboratoriumuitslagen, ontslagbrieven en andere gegevens minimaal als PDF-document konden downloaden naar hun eigen computer of app. Dit was de eerste en simpelste module (A1): een download van medische gegevens voor patiënten. Dat je documenten en data kunt downloaden, is een eerste stap, maar nog niet enorm nuttig. De volgende stap (A2) is het gebruik van die data in een patiëntenportaal of persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO). Bij 94% van de ziekenhuizen kunnen patiënten - uiterlijk binnen 7 werkdagen - hun medische gegevens inzien, downloaden en uploaden naar een persoonlijke gezondheidsomgeving.
Daarnaast is informatie over medicatie een belangrijke pijler van VIPP. Het opvragen van medicatie (B1) kan bij 95% van de ziekenhuizen, en digitaal recepten versturen en medicatieafspraak bij ontslag (B2) gebeurt bij 88% van de ziekenhuizen.
Daarnaast zijn er nieuwe eHealth-toepassingen, waar bij de start van VIPP 1 en 2 nog maar mondjesmaat gebruik van werd gemaakt. Meer dan de helft van de ziekenhuizen biedt patiënten de optie om resultaten van eHealth-metingen toe te voegen aan het patiëntenportaal, aldus de NVZ.
Resultaatverplichting
Ziekenhuizen kregen subsidie voor het behalen van maximaal vier modules of doelstellingen. Door dezelfde doelstellingen en het belonen van inspanning merkten deelnemers van het VIPP-programma een duidelijke resultaatverplichting. Bij niet behalen van de doelstellingen is er sprake van teruggave van (deel van) de subsidie. Die resultaatverplichting heeft navolging gekregen met VIPP-subsidieprogramma's in andere sectoren.
“Alle ziekenhuizen hebben minimaal 1 doelstelling gerealiseerd, iedereen heeft een stap gezet. Er zijn 11 ziekenhuizen die niet alle doelstellingen tijdig en volledig hebben gehaald”, zegt Ingrid van Es, projectleider VIPP 1 en 2 bij de NVZ. “Ziekenhuizen moeten dan inderdaad het subsidiebedrag behorende bij de doelstelling terugbetalen. Veelal hebben de ziekenhuizen die het betreft hier gaandeweg al rekening mee gehouden toen duidelijk werd dat zij een doelstelling niet tijdig of volledig kon halen.”
“In totaal hebben 64 ziekenhuizen zich ingeschreven voor de VIPP doelstellingen, waarvan 53 ziekenhuizen alle doelstellingen hebben gehaald. Er zijn 9 ziekenhuizen die slechts 1 van de 4 doelstellingen niet gehaald hebben. Zij hebben het merendeel dus wel gehaald. Er zijn 2 ziekenhuizen die meerdere doelstellingen niet tijdig volledig gehaald hebben. Vaak had dit te maken met een EPD implementatie gedurende de looptijd van het VIPP programma.”
What’s next?
Ook de ontwikkeling van Persoonlijke Gezondheidsomgevingen (PGO’s) heeft niet stilgestaan de afgelopen jaren. Inmiddels is er een afsprakenstelsel en zijn de eerste gecertificeerde PGO’s zijn een feit. Het ontsluiten van informatie naar een PGO is een vervolgstap waar in het volgende VIPP-programma aan gewerkt wordt. De volgende stap is dat patiënten hun medische gegevens vanuit het ziekenhuis in een eigen app of PGO kunnen gebruiken. In de toekomst zou het grootste deel van alle dossier opvragingen niet via het portaal maar via de MedMij koppeling moeten lopen. De ziekenhuizen hebben die PGO-koppeling echter nog niet, en moeten vitale delen van de infrastructuur nog inrichten.
VIPP 1 en 2 worden opgevolgd door VIPP 5 (VIPP 3 en 4 zijn andere programma’s: VIPP 3 en 4 zijn de versnellingsprogramma informatie-uitwisseling patiënt en professional voor ggz -instellingen en ggz-zelfstandigen). VIPP 5 richt zich op ziekenhuizen, UMC’s en klinieken. Het doel van dit programma is dat patiënten veilig en digitaal kunnen beschikken over hun gestandaardiseerde medische gegevens in een PGO - op basis van BasisGegevensset Zorg en MedMij standaarden - én dat ziekenhuizen onderling gegevens kunnen uitwisselen. De verantwoording van de doelstellingen verschillen per module, variërend tussen 2021 en 2023.
Dat ziekenhuizen onderling gegevens kunnen uitwisselen, wordt nog een flinke kluif. Daar spelen zowel standaardisatie, toegang en hergebruik van informatie een rol.
"Regulier consult ook digitaal"
Voor patiënten zijn er na VIPP 1 en 2 nog wel een aantal verbeteringen denkbaar. “Mooi dat er een portaal is, maar videobellen met de arts via het portaal is nog niet mogelijk”, zegt Freekje Savenije, patiënt bij het Spaarne Gasthuis, in de eindrapportage op de vraag wat ze mist in het portaal: “Momenteel hebben we een discussie lopen over videobellen. Waarom zou je als patiënt een halve dag vrij moeten nemen, parkeerkosten betalen en zorgen dat er iemand met je meegaat, terwijl een regulier consult vaak ook prima digitaal kan? Dat heeft natuurlijk met wettelijke eisen rondom de beveiliging van medische gegevens te maken, maar ook met de cultuur bij medisch specialisten. Die vinden het vaak toch fijn als ze kunnen zien hoe iemand een kamer binnenloopt. Om te zien hoe iemand fysiek in elkaar zit. Maar er wordt nu wel over gesproken. Dat was een aantal jaar geleden nog ondenkbaar.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!