Tamara van Ark, de nieuwe minister voor Medische Zorg en Sport, had gisteren een eerste confrontatie met de Tweede Kamer over het overheidsbeleid rond digitale gegevensuitwisseling en eHealth. In zo’n zogeheten algemeen overleg, dat vaak wordt voorafgegaan door een brief met een beleidsupdate van de minister, bespreken de zorg-specialisten van de partijen het beleid met de minister en diens ambtenaren. Het is een voorstation voor discussies die zo belangrijk zijn dat ze plenair in de Tweede Kamer worden gevoerd of waarover moet worden gestemd.
Minister Van Ark kreeg van haar voorgangers Schippers, Bruins en Van Rijn een hoofdpijn-veroorzakende groep met complexe vraagstukken mee, waarvan sommigen al jaren zeuren en trekken zonder dat er een oplossing in zicht is. Het dossier rond de manier waarop burgers digitaal toestemming kunnen geven voor inzage in hun gegevens is wel het beste voorbeeld. Edith Schippers dacht in 2015 dat het in 2016 goed geregeld zou kunnen zijn. Een oplossing lijkt verder weg dan ooit.
Het probleem van de gebrekkige uitwisseling van digitale gegevens tussen zorgaanbieders kent eveneens een ongelukkige geschiedenis. Na enige jaren zwalkend beleid joeg minister Bruins de kogel door de kerk: de overheid moest ferme regie gaan voeren en digitale communicatie bij wet verplicht stellen. Dat was de enige manier om van de fax en de DVD af te komen.
Het traject om tot die wetgeving te komen is het wetsvoorstel elektronische Gegevensuitwisseling (Wegiz). In de week voor het algemeen overleg publiceerde VWS een externe review van dit traject. De conclusie daarvan was dat een geslaagde implementatie van het programma is onzeker is. “In meerdere essentiële opzichten zijn er grote risico's of problemen. Er zijn dringende maatregelen nodig om te zorgen dat deze worden aangepakt en om vast te stellen of het haalbaar is om ze op te lossen.”
Open en transparant
Je hoorde mensen zeggen dat het mooi is dat VWS zich zo open en transparant opstelt door zichzelf de maat te nemen, maar dat neemt niets weg van het gegeven dat Van Ark een falend project in de schoot geworpen kreeg.
De vermeende monopolieposities van het LSP, de excessieve winstmarges van de EPD-makers, de achterblijvende opschaling van eHealth na de spurt in de Corona-crisis, de problemen met cybersecurity in de zorg: het zijn allemaal complexe en actuele kwesties waar je ook zonder Covid-19 je handen vol aan hebt als ambitieuze nieuwe minister.
De Tweede Kamerleden maakten het Van Ark niet moeilijk. Dat zal deels voorkomen uit begrip voor haar inwerkperiode, het heeft ook te maken met het evidente en soms genânte gebrek aan dossierkennis van sommige van die kamerleden zelf.
Ik benijdde de minister niet, maar ik vond dat ze een open, constructieve houding had en een werkelijke interesse voor de lastigheid van de dossiers toonde. Nu moet het natuurlijk wel allemaal gaan gebeuren. Ze beloofde de Tweede Kamer op korte termijn een imposante reeks kamerbrieven waarin ze zal laten weten hoe ze die lastige dossiers op korte termijn gaat aanpakken. Ik wens haar oprecht veel sterkte daarmee, we hebben er allemaal baat bij wanneer ze knopen gaat doorhakken.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!