Vanaf het moment dat bekend werd dat ziekenhuizen in de komende jaren zo’n honderd miljoen euro mochten besteden aan patiëntportalen, trokken lobbyisten uit andere zorgsectoren op naar Den Haag om ook te kunnen profiteren van het gunstige eHealth klimaat op het ministerie van VWS. De geestelijke gezondheidszorg klopte de huisarten (what’s new?), had als eerste beet, en sleepte bij ex-minister Edith Schippers vijftig miljoen binnen, volgens de VWS-begroting te besteden per 2018. Dat is dus nu.
Klein probleem: de subsidieregeling is nog niet klaar. Terwijl de tijd tikt, zijn ambtenaren op het ministerie samen met GGZ-Nederland en externe adviseurs als een malle aan het werk om de subsidievoorwaarden voor de nieuwe regeling gereed te krijgen voor publicatie in de Staatscourant.
Bewindslieden komen en gaan, maar ambtelijke programma’s hebben een eigen dynamiek. VWS staatssecretaris Paul Blokhuis moest de Tweede Kamer vorige week meldden dat de vijftig miljoen van Edith Schippers er gelukkig nog wel is, maar dat hij nog “in gesprek” is met de GGZ-sector over de uitvoering van de regeling.
Het valt ook niet mee, zo’n regeling. Zodra bekend is dat er ICT-geld te verdelen is, wemelt het van de likkebaardende bestuurders, softwareleveranciers en andere belanghebbenden met ieder een eigen agenda. Het VIPP-programma voor ziekenhuizen, dat eerder is gestart, laat zien dat het - zachtjes uitgedrukt - nog niet eenvoudig is om meetbare beleidsdoelstelingen aan zo'n subsidie te koppelen.
Vaag genoeg om iedereen blij te maken?
Blokhuis wil dan ook gebruik maken van ervaringen die bij ziekenhuizen zijn opgedaan. Eén ervaring kan ik Blokhuis al influisteren: wanneer je te veel beleidsdoelstellngen wilt realiseren met zo’n programma, dan verdwijnt elke focus en meetbaarheid als sneeuw voor de zon. Maar wat lezen we een paar alinea‘s verderop in de brief naar de Tweede Kamer? Een opsomming van extreem algemeen geformuleerde generieke doelstellingen. Interoperabiliteit, eigen regie, juiste zorg op de juiste plaats: the usuals suspects. Zo breed neergezet, dat je het er bijna onmogelijk mee oneens kunt zijn. Maar tegelijk ook mijlenver verwijderd van harde programma-criteria.
Blokhuis schrijft bijvoorbeeld dat er gebruik gemaakt gaat worden van de MedMij standaarden. MedMij is een vorig jaar gestart programma om ervoor te zorgen dat iedereen die dat wil, zijn gezondheidsgegevens uit allerlei bronnen op een veilige manier kan verzamelen en gebruiken.
Wil je MedMij nu wél of niet?
In een kamerbrief uit 2016 zei Edith Schippers over de VIPP-regeling voor ziekenhuizen al dat het voldoen aan de MedMij afspraken een belangrijke voorwaarde zou zijn om de VIPP-subsidies te kunnen ontvangen. Daar is weinig tot niets van terecht gekomen. Enerzijds omdat MedMij toen nog geen standaarden op de plank had liggen, anderzijds omdat de MedMij criteria facultatief en boterzacht geformuleerd zijn in de VIPP-regeling voor ziekenhuizen.
Ik moet nog zien dat het met die 50 miljoen voor de GGZ anders gaat lopen. Let’s face it: het gaat om geld dat in de komende 18 maanden moet worden besteed. De verleiding is dus groot om voor projecten, diensten en producten te kiezen die nu daadwerkelijk te koop en uitvoerbaar zijn. MedMij verwacht halverwege dit jaar klaar te zijn met zijn twee belangrijke proof-of-concept projecten. Dat wordt dus spannend. Wanneer VWS het MedMij gedachtegoed oprecht wil stimuleren met die vijftig miljoen voor de GGZ, dan zullen de ambtenaren het slimmer moeten aanpakken dan ze bij de VIPP-regeling voor ziekenhuizen deden. Sterker nog, je moet het voor de poorten van de hel wegslepen, anders verdampt die vijftig miljoen naar softwareleveranciers, interim projectleiders en de nationale app-store voor goedgekeurde depressie en verslavingsapps.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!