Je moet als zorgbestuurder wel wereldvreemd zijn om niet te weten dat dit voorjaar nieuwe privacy-wetgeving van kracht wordt. Consultants, branche-organisaties, opleidingsinstituten en de media tellen in koor mee af in de countdown naar 25 mei 2018. Dan wordt een nieuwe wet binnen de EU van kracht: de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Die nieuwe wetgeving geeft burgers meer rechten, en biedt toezichthouders meer handvatten om organisaties die slordig met persoonsgegevens omgaan aan te pakken, bijvoorbeeld met flinke boetes voor de bestuurders. Medische gegevens tellen daarbij nog zwaarder, omdat het volgens de wetgever zogeheten bijzondere persoonsgegevens zijn.
Maar wat weet de gemiddelde Nederlander van de aanstaande invoering van deze nieuwe wetgeving? In opdracht van KPMG ondervroeg Motivaction International ruim duizend Nederlanders van 15 jaar en ouder over verschillende thema’s op het gebied van privacy en over de AVG. KPMG is natuurlijk geen neutrale partij, het is een internationaal adviesbedrijf dat organisaties tegen betaling helpt met het ontwerpen en invoeren van privacy-programma’s. Dat maakt de uitkomsten van het onderzoek niet minder interessant.
Om maar met de deur in huis te vallen: het blijkt dat minder dan twintig procent van de Nederlanders op de hoogte is van de nieuwe privacywetgeving die in mei van kracht wordt. Ondanks die geringe bekendheid, vindt een ruime meerderheid van de Nederlanders het van groot belang dat hun privacy in de hele Europese Unie op eenzelfde wijze beschermd wordt. Ook vindt ruim tachtig procent dat overheden en bedrijven nieuwe diensten die zij op de markt brengen privacy-proof zouden moeten aanbieden.
Onwetendheid over persoonsgegevens in de zorg
KPMG wijdt in het onderzoek een apart hoofdstuk aan persoonsgegevens in de zorg. De onderzoekers verbazen zich er over dat relatief weinig mensen zich zorgen lijken te maken over hun privacy als het gaat om medische persoonsgegevens.
Bijna de helft van de Nederlanders denkt dat hun bijzondere persoonsgegevens goed worden beschermd door hun huisarts. Voor ziekenhuizen is dat percentage iets meer dan veertig procent. Daar staat tegenover dat 49% ‘niet eens / niet oneens’ en ‘weet niet / geen mening’ antwoordt (bij ziekenhuizen 50%), wat er volgens KPMG op duidt dat de helft van de mensen eigenlijk niet weet of hun bijzondere persoonsgegevens goed worden beschermd. Er zijn meer mensen die niet weten wie er toegang heeft tot hun elektronisch patiëntendossier (EPD) (35%) dan mensen die dit wel weten (30%), en negen van de tien Nederlanders heeft nog nooit het eigen EPD ingezien.
Whatsappen met de dokter
KPMG was ook benieuwd naar de mening van de ondervraagden over een aantal actuele privacygevoelige kwesties. Wat vinden consumenten van appende dokters? Nagenoeg de helft van de Nederlanders – vooral jongeren – accepteert niet dat een arts foto’s via WhatsApp deelt met een collega, voor bijvoorbeeld een second opinion. En zeven van de tien ondervraagden vindt dat je een gesprek met een arts zou moeten kunnen opnemen, om het te kunnen terugluisteren. Hierbij realiseren ze zich volgens KPMG wellicht niet dat ze zeer gevoelige persoonsgegevens op hun telefoon bij zich dragen of uploaden naar de cloud. Het onderzoek is hier te vinden.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!