Kan een behandeling via internet mensen met herhaalde depressies helpen om terugval te voorkomen? Over die onderzoeksvraag boog Claudi Bockting (AMC) zich met promovendus Nicola Klein en haar team. Ze vergeleek het volgen van internettherapie, met minimale begeleiding van een behandelaar, met de reguliere zorg voor patiënten die kampen met klinische depressies. De resultaten na drie maanden leken veelbelovend, toch concludeert Bockting dat internettherapie geen effect heeft zoals blijkt uit de hoofduitkomst, namelijk bescherming tegen terugval na twee jaar.
Bij een recidiverende depressieve stoornis (klinische depressie) hebben patiënten minimaal twee keer een depressie gehad. Meer dan 80 procent van de mensen die een eerste depressieve stoornis hebben gehad, krijgen nog eens een depressie. Na een eerste depressie is de kans op een terugval 50%, na een tweede depressie neemt deze kans toe tot 75%, na drie depressies is de kans op een terugval zelfs 90%. Daarom wordt medicatie (antidepressiva) of een psychologische behandeling (preventieve cognitieve therapie) voorgeschreven bij patiënten met een recidiverende depressieve stoornis, zegt Claudi Bockting. Ze werkt als klinisch psycholoog en professor aan de Rijksuniversiteit Groningen en bij de afdeling Psychiatrie van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam en houdt zich al jaren bezig met onderzoek naar terugval en preventie.
Blended behandeling
“We weten uit eerdere onderzoeken dat preventieve cognitieve therapie in de vorm van een gesprekstherapie, gegeven door klinisch of gezondheidszorgpsychologen, werkt op de lange termijn. We onderzochten daarom of deze preventieve cognitieve therapie ook laagdrempelig kan worden toegepast, in de vorm van een online therapie gecombineerd met minimaal telefonisch contact met een gezondheidszorgpsycholoog, een blended behandeling dus.” Dit is prettig voor herstelde mensen omdat dit vanuit huis gedaan kan worden en mogelijk zou internettherapie een uitkomst kunnen zijn voor patiënten en behandelaars. In internationaal opzicht is deze randomized controlled trial (RCT) de tweede wetenschappelijke onderzoek naar het inzetten van eHealth voor terugvalpreventie bij klinische depressie, aldus Bockting.
Geen nazorg
Van de 264 patiënten die meededen aan het onderzoek kregen 132 at random geselecteerde patiënten internettherapie. De internettherapie bestond uit bezoeken van een interactieve website - mede ontwikkeld door het Trimbos Instituut - waar patiënten 1 module per week volgden, die zo’n twintig minuten duurde, en tien minuten huiswerk opdrachten. Ook werden de patiënten met internettherapie op afstand ondersteund door een behandelaar: ze kregen minimaal twee telefonische sessies, maar konden eenvoudig op verzoek meer sessies boeken. De andere 132 patiënten kregen reguliere zorg, die kon bestaan uit nazorg door een huisarts, nazorg door een GGZ-instelling, of geen nazorg. Beide groepen werden gedurende het onderzoek gemonitord (per SMS en per email) om vast te stellen of er sprake was van een terugval.
“Wij merken dat mensen die hersteld zijn van terugkerende klinische depressie gemotiveerd waren om mee te doen aan dit onderzoek, omdat ze zich erg bewust waren van de kwetsbaarheid. Voor de Depressievereniging, de patiëntenvereniging waar we mee samenwerkten, is terugvalpreventie een belangrijk speerpunt. De monitoring per SMS tijdens het onderzoek, dus tijdig signaleren van een terugval, maar ook de online training was voor patiënten dan ook een motivatie om mee te doen”, zegt Bockting.
Vermoeden
In het onderzoek werd naast het optreden van een depressie/terugval ook de kwaliteit van leven (volgens de patiënten) gemeten en de mate van depressieve symptomen, naast de depressieve terugval, na drie, zes en vierentwintig maanden. Na analyse van alle uitkomsten bij elkaar blijkt dat patiënten die de internettherapie hebben gevolgd het wel degelijk wat beter doen, maar dat er geen grote effecten op de lange termijn waar te nemen zijn. Ook niet op andere uitkomstmaten, zoals kwaliteit van leven.
“We hadden het vermoeden dat de internettherapie als terugvalpreventie zou werken. Na drie maanden vonden we voor de mensen die internettherapie hadden gevolgd aanwijzingen dat het voor de lange termijn ook effect zou hebben. Maar dat blijkt niet zo te zijn: internet-therapie heeft, al dan niet begeleid door een behandelaar, effect op de korte termijn, maar op de lange termijn slechts kleine niet significante effecten. Online behandeling van depressie is op korte termijn dus effectief om terugval te voorkomen, maar op lange termijn is dat effect niet significant.”
Effect van het design
Volgens Bockting was de gebruiksvriendelijkheid en design van de internettherapie geen reden voor gebruikers om af te haken. “De website is in nauwe samenwerking met het Trimbos Instituut ontwikkeld, en was vergelijkbaar met andere Trimbos websites die effectief bleken. We zagen geen hogere mate van drop-out bij internetinterventie met minimale begeleiding ten opzichte van andere bestaande internetinterventies. Er waren kortom geen aanwijzingen dat door het design van deze interventie er geen significant effect was.”
Dat uit dit onderzoek naar terugvalpreventie blijkt dat internettherapie niet effectief is, betekent niet dat internettherapie voor de GGZ niet werkt, nuanceert Bockting. “We weten uit onderzoek dat eHealth effectief kan zijn bij bepaalde psychologische stoornissen, bijvoorbeeld bij een lichte depressie.”
“We weten ook dat internetinterventies op korte termijn effectief zijn, maar houdt dat effect vast op de lange termijn? Ook is er meer onderzoek nodig voor de ondersteuning bij internetinterventies: misschien maakt intensiever contact tussen patiënt en behandelaar tijdens de internettherapie verschil? Begrijp me niet verkeerd: ik ben absoluut voor het inzetten van apps en internettherapie, maar deze uitkomsten laten zien dat we wel terughoudend moeten zijn om internettherapie nu al aan te bieden met als doel om terugval te voorkomen, en dat meer onderzoek naar het effect van eHealth-toepassingen nodig en wenselijk is.”
Videobellen
Bockting en haar team zijn momenteel bezig met een volgende studie naar een therapie via beeldbellen: de Stop or Go studie is een onderzoek onder zwangere vrouwen die antidepressiva slikken om een nieuwe depressie te voorkomen. “Wij vergelijken het begeleid afbouwen van antidepressiva - waarbij vrouwen met beeldbellen worden begeleid door een behandelaar - met het doorslikken van antidepressiva. Ook bekijken we wat afbouwen of doorslikken van antidepressiva betekent voor het ongeboren kindje.”
De onderzoekers van de Stop or Go studie zoeken nog deelnemers aan de studie, meer informatie via stoporgostudie.nl of via onderzoeker Marlies Brouwer.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!