SmartHealth publiceert regelmatig een bijdrage van gastbloggers. Deze week: Laurens van der Tang, CEO VitalHealth Software.
Een jaar of tien geleden begon breed het inzicht door te dringen dat een van de grootste uitdagingen in de zorg het fenomeen ‘chronische aandoeningen’ is. Veel mensen in de zorg begonnen zich te realiseren dat ons huidige zorgsysteem vooral ontworpen is op het omgaan met acute problemen. Je voelt je niet lekker, dus je gaat naar de huisarts. En als de huisarts constateert dat nader onderzoek of een gespecialiseerde behandeling nodig is, dan verwijst hij je naar de specialist. En wanneer je dan behandeld bent ga je weer naar huis, totdat zich een nieuw probleem aandient. Kortom, de zorg was (en is) vooral reactief georganiseerd.
Echter, 75-85 procent van de totale zorgkosten is gerelateerd aan chronische aandoeningen. Aandoeningen waar je zo goed mogelijk mee moet leren leven. En die chronische aandoeningen vragen om proactieve zorg. Regelmatige controles. Populatiemanagement. Patiënteducatie. Multidisciplinaire samenwerking. Ketenzorg. Maar daar was de zorg niet op ingericht. In Nederland ontstonden in reactie hierop zorggroepen.
Die chronische aandoeningen vragen om proactieve zorg
Praktijkondersteuners marcheerden de huisartsenpraktijken binnen om een groot deel van de chronische zorg op zich te nemen. Zorgverzekeraars introduceerden nieuwe contractvormen voor chronische populaties. En ook ontstonden eerste software-systemen om chronic disease management te ondersteunen. Die systemen richtten zich onvermijdelijk op diabetes als eerste ziekte.
Fast forward
Fast forward naar 2015. Digital health is een hot market geworden. Er is bijna geen zichzelf respecterend technologiebedrijf dat zich niet stort op digital health. Apple, Google, Salesforce, IBM, Samsung, Microsoft, EMC, Philips, allemaal doen ze mee. De meesten hebben ambitieuze ‘platform’-strategieën gelanceerd. Daarmee wordt bedoeld dat zij een softwareplatform willen ontwikkelen waarop velen in de wereld zullen aansluiten met hun apps, wearables, devices en EPD’s, zodat zij de wereldwijde standaard kunnen worden. De hoop is dat zij daarmee niet alleen de spin in het web worden wanneer het gaat om transactieverwerking en procesondersteuning, maar ook in het opbouwen en ‘mijnen’ van enorme databases met gegevens. En de verwachting is dat dit uiteindelijk leidt tot meer omzet van huidige producten die deze ondernemingen al verkopen, en nieuwe producten of diensten met hogere marges omdat er meer added value wordt geleverd.
Bedrijven hopen op het opbouwen en ‘mijnen’ van enorme databases met gegevens
Ironisch genoeg beginnen bijna al die bedrijven ongeveer op dezelfde manier. Vrijwel allemaal richten ze zich in eerste instantie op diabetes. Onder de indruk van de grote aantallen diabetespatiënten wereldwijd –zo’n 400 miljoen - worden oplossingen ontwikkeld die patiënten en zorgverleners helpen om hun diabetes te managen, met mooie apps en alles in de cloud natuurlijk. Meestal wordt begonnen met de ‘serieuze’ diabetespatiënten, te weten diabetespatiënten die behandeld worden door specialisten in de tweede lijn. Zware diabetespatiënten dus, vaak met diabetes type I. Dat is overigens maar een klein deel van de totale diabetespopulatie.
Maar welk platform wordt succesvol?
Ik verwacht dat de meeste van deze initiatieven uiteindelijk geen succes worden, om een aantal redenen. In de eerste plaats, omdat ze allemaal ongeveer hetzelfde doen en er dus veel concurrentie zal zijn in een nog vrij kleine markt. In de tweede plaats: ze beginnen aan de verkeerde kant. Door te kiezen voor samenwerking met specialisten en academische ziekenhuizen worden weliswaar mooie oplossingen ontwikkeld, maar veelal voor de
Ieder land heeft zo zijn eigen EPD-smaken en zijn eigen vergoedings-systematiek
kleine patiëntgroepen. In de derde plaats wordt er teveel gedacht vanuit een aandoening. Het gros van de mensen ontwikkelt bij het ouder worden meerdere chronische aandoeningen. De mens moet het uitgangspunt zijn, niet een aandoening. In de vierde plaats is het complex om dit soort oplossingen te ontwikkelen op een zodanige manier dat ze ook wereldwijd te verkopen zijn. Dat is bij deze internationale bedrijven een voorwaarde voor succes. Ze moeten het hebben van de grote volumes. Dat is echter een grote uitdaging: ieder land heeft zijn eigen EPD-smaken, zijn eigen health information exchange strategie, zijn eigen vergoedingssystematiek en ga zo maar door.
Last but not least hebben deze bedrijven te maken met grote interne concurrentie. Bedrijven als Siemens, GE en Philips verkopen veel geavanceerd duur ‘ijzer’ aan ziekenhuizen. De marges en omzetten hiervan staan echter onder druk. Het is vrijwel onmogelijk om met dit soort nieuwe proposities die afkalving voldoende te compenseren. Met als gevolg dat op enig moment de nieuwe ontwikkeling wordt stilgelegd zodra blijkt dat het toch allemaal wat tegenvalt, omdat men moet bezuinigen en men weer terugkeert naar de core business.
Kwestie van tijd
Kortom, de meeste van die ‘digital health platforms’ gaan verdwijnen. Je kunt er de klok op gelijk zetten. Het is een kwestie van tijd. Maar sommigen worden succesvol. De hamvraag is natuurlijk welke. Ik denk dat diegenen die uitgaan van eigen kracht en durven te kiezen voor een afwijkende strategie het meest kansrijk zijn. Ik denk aan Watson van IBM, een uniek lerend systeem dat helpt om klinische beslissingen te nemen. Het is zeker geen oplossing voor alle problemen, en het is in zijn huidige vorm erg duur. Maar het is wel een uniek en gedurfd initiatief dat uitstekend gebruik maakt van IBM’s core competenties, en dat bovendien weinig concurrentie heeft.
Het meest waarschijnlijk is echter dat de winnaar een partij is die op dit moment nog volslagen onbekend is. Neem Chunyu Yisheng, een Chinese start-up die patiënten in staat stelt om dokters online te consulteren. Deze start-up haalde vorig jaar augustus $50m groeikapitaal op. Inmiddels wordt de app al gebruikt door 88 miljoen patiënten in China om consults te doen bij 40.000 dokters. Dat zijn duizelingwekkende aantallen. Chunyu zou wel eens de Alibaba van digital health kunnen worden.
Over de gastblogger:
Laurens van der Tang (1965) is algemeen directeur en oprichter van VitalHealth Software. Hij heeft een achtergrond in de internationale software industrie. Hij was President van enterprise softwarebedrijf Baan Company van 2000 tot 2003 toen Baan onderdeel was van Invensys. Hij was een lid van de management board van Baan Company van 1990 tot 2000, verantwoordelijk voor de wereldwijde productontwikkeling. Sind 2003 is hij betrokken bij de toepassing van IT in de gezondheidszorg. Laurens is commissaris van diverse softwarebedrijven in binnen- en buitenland.
Laurens schreef eerder op SmartHealth: Met visie van Philips is niets mis, met executie wel en Lijden aan legacy
China genuanceerd bekeken:
CaixinOnline op 6 (!)oktober 2015:
"Almost every doctor at each of Beijing's large public hospitals is registered with more than five healthcare apps," said the source. "But most of these doctors have never consulted online."