Via een gezamenlijk innovatiefonds investeerden Nederlandse zorgverzekeraars in de afgelopen jaren 14 miljoen euro in eHealth. Dit geld werd onder andere gestoken in een instrument ter ondersteuning van blended care, een online depressiebehandeling voor jongeren en een digitale migrainecoach. Hoe past die ontwikkeling in de grote lijn van het Innovatiefonds, en wat zijn de geleerde lessen? Jorne Grolleman vroeg het aan Ine van Hest, directeur van het Innovatiefonds Zorgverzekeraars, die na een periode van zestien jaar afscheid neemt.
De carrière van Ine van Hest heeft zich afgespeeld rond juridische vraagstukken in de zorg. Al tijdens haar opleiding Rechten aan de Radboud Universiteit ontstond haar fascinatie voor de zorg. Zij werkte voor de Ziekenfondsraad, was docent gezondheidsrecht aan de universiteit Maastricht en zelfstandig adviseur. De vraag om directeur te worden van het Innovatiefonds Zorgverzekeraars ontstond toen zij als adviseur meewerkte aan het opzetten van het fonds. De werkzaamheden bleken zo uitdagend en intensief dat zij besloot om volledig de overstap te maken. Hiermee heeft Van Hest vanaf de basis meegewerkt aan de ontwikkeling van het fonds.
Het Innovatiefonds Zorgverzekeraars is in 1999 opgericht als Centraal Fonds RVVZ voortvloeiend uit een convenant van zeventien zorgverzekeraars en Zorgverzekeraars Nederland. Het geld van het fonds is afkomstig uit de reserves van de zogeheten ‘vrijwillige ziekenfondsverzekering’ die in 1986 is opgeheven. Onder politieke druk is besloten om de reserves niet te onttrekken aan het publieke domein, maar 20 jaar lang 25% van de totale reserves uit deze bron te besteden aan landelijke projecten in de zorg. Zo wordt jaarlijks ongeveer 5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor innovatieprojecten.
Hoe verhoudt het fonds zich tot de concurrentie tussen zorgverzekeraars?
Bij de oprichting was al duidelijk dat de concurrentie op de verzekerdenmarkt verder zou toenemen. In een addendum bij het convenant is bepaald dat onderwerpen waarop zorgverzekeraars onderling concurreren niet door het Innovatiefonds zullen worden ondersteund. Hetzelfde geldt voor innovaties met een sterk lokaal of regionaal karakter, die bij voorkeur door individuele verzekeraars uit de desbetreffende regio kunnen worden gefinancierd. Het Innovatiefonds Zorgverzekeraars richt zich immers op landelijke projecten.
Het fonds is een onafhankelijke stichting en is geen verlengstuk van de verzekeraars, geeft Van Hest aan. Voor de buitenwacht is dat mogelijk verwarrend, maar gewin voor verzekeraars is niet de doelstelling van het fonds en vormt geen selectiecriterium. Het bestuur van het fonds bestaat wel uit zorgverzekeraars. Dat maakte dat Van Hest een gedragscode introduceerde bij de start van het fonds. Er is ook een onafhankelijke toetsingscommissie die controleert of de gelden van het fonds worden besteed zoals in het convenant bepaald en niet ten faveure van verzekeraars worden besteed, maar voor het algemeen nut.
Impact
De dynamiek rond concurrentiegevoelige thema’s was volgens Van Hest soms uitdagend. "Innovaties zoals eHealth zijn bij uitstek thema’s waarop verzekeraars zich willen onderscheiden. Projecten met een landelijk karakter zoals PratenOnline en GripopjeDip, online preventieprogramma’s voor depressieve jongeren, bleken zeer geschikt. Projecten met bijvoorbeeld activity trackers waren niet populair in het bestuur, omdat er verschillende interne projecten bij verzekeraars bestonden en deze daarmee concurrentiegevoelig waren."
"Innovaties zoals eHealth zijn bij uitstek thema’s waarop verzekeraars zich willen onderscheiden"
De grote vraag na zestien jaar is uiteraard of het Innovatiefonds ook een verschil heeft kunnen maken. Ine van Hest is onomwonden trots op het resultaat van de projecten die het fonds heeft gefinancierd. In 2014 heeft het fonds een impactanalyse laten maken door het NIVEL. Van alle afgeronde projecten uit de periode 2007-2014 bleek bijna een kwart een grote of zeer grote impact te hebben gehad en meer dan de helft een middelgrote impact.
Impact bepalen is niet altijd mogelijk, zegt Van Hest. "In de aanvraag wordt een maatschappelijke business case voorgesteld die je kunt toetsen op haalbaarheid. Dat betekent in ieder geval dat je intensief het resultaat van je projecten monitort tijdens de looptijd. En als het moet soms ook projecten stopzet en de financiering terugtrekt. Daarin hebben we als fonds de afgelopen jaren veel geleerd."
Duurzame bekostiging haalbaar?
Van Hest vervolgt: "Impact maken betekent ook dat er bij de start van een project zicht moet zijn op duurzame bekostiging. Aanvragers hebben hier vaak hele positieve verwachtingen over, terwijl we bij veel voorbeelden zien dat het niet lukt. Het fonds kon op bestuursniveau wel projecten onder de aandacht brengen, maar contractering of bekostiging niet verder stimuleren, laat staan afdwingen. Dat werd ook als kritiekpunt genoemd in de analyse van het NIVEL over de impact van de projecten van het fonds."
"Het fonds kon op bestuursniveau wel projecten onder de aandacht brengen, maar niet afdwingen"
Om innovatoren te leren omgaan met de voetangels en klemmen is een ‘Highway to Health’-programma gefinancierd. Van Hest: "Je kunt niet goed genoeg voorbereid zijn. Omdat de implementatie zo weerbarstig is, heeft het fonds ook meer focus gelegd op het financieren van grote aanvragen om echt impact te kunnen bereiken. Waarbij we ook steeds kritischer gingen kijken of er wel betrokkenheid van belangrijke stakeholders was. Concreet betekent dat dat een aanvraag ook buiten de eigen instelling draagvlak en medewerking moet hebben, en dat de aanvrager ook eigen financiële investeringen moeten willen leveren."
Voorbeeldprojecten
Het fonds heeft talloze projecten op het gebied van digitale zorg gefinancierd. Van online zelfmanagement voor migraine tot een digitale e-learning omgeving voor autisme. Van Hest licht ‘Praten Online’ eruit. Praten Online is een in beginsel anonieme interventie voor jongeren met depressieve klachten die hun weg naar de reguliere hulpverlening niet vinden. In maximaal vier gesprekken, gebaseerd op probleem-oplossende therapie, worden zij door speciaal getrainde hulpverleners op weg geholpen. "Hiermee zijn we echt in het diepe gesprongen met een subsidie van in totaal een miljoen euro", geeft Van Hest aan. "Er was ten tijde van de toekenning nog geen zicht op structurele bekostiging, maar we vonden het belang voor de doelgroep te groot. Tot op heden wordt vanuit het ministerie van VWS subsidie verstrekt voor deze anonieme hulpverlening."
Op dit moment loopt er ook een groot project van 1,5 miljoen euro rondom de ontwikkeling van een online platform voor mensen met lichamelijk onverklaarde klachten (solk) op basis van de stepped-care gedachte. Het fonds financiert de ontwikkeling van een persoonlijk patiëntsysteem van zes geïntegreerde modules voor de optimale diagnostiek, verwijzing en behandeling van solk-patiënten.
Persoonlijke terugblik
Hoe kijkt Van Hest terug op haar persoonlijke bijdrage en invloed als directeur? "Als directeur agendeer je en breng je ideeën aan richting het bestuur. Mijn aandacht is altijd uitgegaan naar het patiëntenbelang in een wereld die om doelmatigheid vraagt. Ook was mijn doelstelling om alle sectoren in de zorg aan bod te laten komen. En ik denk dat dat gelukt is.”
"Mijn aandacht is altijd uitgegaan naar het patiëntenbelang in een wereld die om doelmatigheid vraagt"
Haar werkplezier lag met name in het ondersteunen van projecten die op een andere manier moeilijk financierbaar zijn. “Ik kon vanuit het fonds tot op zekere hoogte financiële risico’s nemen, als we het belang van de innovatie groot achtten, maar de haalbaarheid moeilijk in te schatten was. Dat geldt niet alleen voor eHealth projecten. Iets waar ik bijvoorbeeld nog steeds trots op kan zijn, is het hospitaalschip de Prins Willem-Alexander dat mensen die bedlegerig zijn een vakantieweek kan bezorgen. Dat is één van de eerste projecten geweest en het schip vaart nog steeds.”
Het gaat om de juiste vrouw of vent
Wat had zij beter willen doen? "Het is gebleken dat het succes van een project staat of valt met de kartrekkers. Het idee is soms fantastisch, de motivatie enorm, maar als de aanvrager niet de juiste skills in huis heeft, komt het niet van de grond. Ik zou dat met de kennis van nu in sommige gevallen veel kritischer hebben bekeken."
"Als directeur moet je in staat zijn om moeilijke boodschappen niet te schuwen", vervolgt Van Hest. "Ondanks dat mensen mij prettig vonden in de omgang, werden mijn helderheid en directheid soms als streng ervaren. Je bent per slot van rekening geen Sinterklaas. Sinterklaas geeft en kijkt niet om. Maar als directeur heb je de verantwoording voor geld van anderen en de opdracht om zo zinvol mogelijk het geld te besteden."
“Ik zou dat met de kennis van nu in sommige gevallen veel kritischer hebben bekeken"
Van Hest heeft de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, maar wil haar kennis blijven inzetten. Wat zijn de plannen voor de komende tien jaar? "Ik voel de maatschappelijke plicht om de kennis die ik meeneem uit de organisatie nog ten dienste te stellen. Over een tijdje zal wel duidelijk worden hoe dat vorm krijgt."
Van Hest draagt haar functie als directeur over aan Tessa van der Valk. Zij is door Van Hest intern opgeleid en Van Hest heeft het volste vertrouwen in haar. 2018 is het laatste bestedingsjaar van het fonds volgens de oorspronkelijke opzet. Van Hest hoopt dat het fonds zal worden voortgezet. “Het belang van het fonds is aangetoond, de organisatie is steeds verder geprofessionaliseerd en goed in staat om een mooie resultaten af te leveren.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!