Veel Nederlandse burgers zeggen gebruik te willen maken van online contact met hun huisarts of medisch specialist, maar toch valt het gebruik van dit soort nieuwe diensten nog tegen. Voor typische gemaksdiensten, zoals herhaalrecepten aanvragen of online een afspraak maken, komt dat deels voort uit onbekendheid bij de consument. Die is niet op de hoogte van het bestaande aanbod aan elektronische dienstverlening bij zorgaanbieders. Maar wanneer het gaat om online inzage geven in medische gegevens (een wens van de helft van alle Nederlanders) staan niet alle medici te springen. Gebrek aan financiële vergoedingen, tijdsgebrek en twijfel over de kwaliteit en het nut van eHealth worden met name door huisartsen het meest genoemd als belemmering voor online dossierinzage.
Dit is één van de meest in het oog springende resultaten van de tweede eHealth monitor die kennisinstituten Nictiz en NIVEL vandaag publiceren in opdracht van het ministerie van VWS. Deze tweede editie van het grootschalige onderzoek naar de status van eHealth toepassing in Nederland concludeert net als vorig jaar dat we nog 'geen grootschalige inzet van eHealth' over de breedte van alle toepassingen zien. Die inzet is sinds de eerste meting in 2013 in de meeste zorgsectoren niet echt toegenomen.
Dat wil niet zeggen dat digitaal werken op zich achterblijft. Ziekenhuizen en vooral huisartsen hebben hun eigen primaire proces inmiddels in veel gevallen sterk geautomatiseerd. Bij huisartsen komen papieren dossiers nauwelijks meer voor, en de meerderheid van de specialisten werkt digitaal. Verpleegkundigen in de care blijven hier sterk achter, die werken nog vaak met papieren dossiers. Het gebruik van elektronische patientdossiers vertaalt zich echter niet in een sterke toename van de elektronische communicatie tussen zorgverleners onderling en in een toename van elektronisch contact met de zorggebruiker.
Huisartsen en specialisten
Die vraag naar meer digitale communicatie is er dus wel, niet alleen bij consumenten, maar ook bij zorgaanbieders. Zo zegt slechts een tiende van de medisch specialisten elektronisch informatie te kunnen uitwisselen met andere ziekenhuizen, terwijl drie vijfde dat wenselijk vindt. Minder dan een tiende van de artsen gebruikt een systeem voor informatie-uitwisseling met thuiszorg en verpleegtehuis.
Artsen zouden ook vaker medicatieoverzichten willen uitwisselen
Artsen zouden ook vaker medicatieoverzichten willen uitwisselen. Slechts een derde van de huisartsen kan ontslagmedicatie van een ziekenhuis digitaal ontvangen. Nog geen vijfde van de ondervraagde specialisten kan een actueel medicatieoverzicht ontvangen van de openbare apotheek. Maar een meerderheid van beide groepen medici vindt een betere uitwisseling van medicatiegegevens wenselijk.
Op het gebied van telemonitoring, bijvoorbeeld voor zelfmanagement van chronisch zieken, valt alleen de toepassing voor diabetes-patiënten in positieve zin op (15 procent van de huisartsen past dit toe in de praktijk). Ook hier geeft een overgroot deel van de huisartsen aan in de komende tijd geen dit soort toepassingen niet te gaan aanbieden in de eigen praktijk. Bij de medisch specialisten is de animo iets groter.
Op de werkvloer
In de monitor 2014 zijn – in tegenstelling tot vorig jaar – ook verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners ondervraagd over de toepassing van eHealth. Zij geven aan dat op de werkvloer her en der wel gebruik wordt gemaakt van eHealth toepassingen, maar dat toepassingen als beeldbellen of het gebruik van smartphones en apps nog weinig voorkomen. De verpleegkundigen geven aan dat er volgens hen meer ruimte moet komen voor nieuwe ICT-initiatieven (69 %), maar iets meer dan de helft zegt tegelijk dat ze niet voldoende betrokken worden bij die nieuwe toepassingen (52 %). Met de huisartsen en specialisten hebben ze gemeen dat hun meestgenoemde belemmering bij verdere inzet van eHealth het gebrek aan tijd om zich erin te verdiepen is.
Zelf meten
In vergelijking met vorig jaar is de consument zelf wel iets meer aan de slag gegaan met apparaten of apps om zelf de gezondheid te monitoren. Zo geeft 11 procent van de ondervraagden aan dat een app of tracker wordt gebruikt om lichamelijke activiteit bij te houden. Hierbij doen overigens ook alle hardlopers, trimmers en fietsers mee die een app gebruiken om hun prestaties bij te houden.
Negen procent van de ondervraagde consumenten houdt zelf gezondheidswaarden bij
Opvallender is dat 9 procent van de ondervraagde consumenten zelf gezondheidswaarden zoals gewicht of bloeddruk meet en deze bijhoudt via internet of met een app.
Diezelfde consumenten noemen zorgen om de betrouwbaarheid van gezondheidsinformatie op internet en privacy als belangijkste belemmeringen bij het toepassen van eHealth. Voor hen speelt tijdgebrek om nieuwe toepassingen te leren kennen nauwelijks een rol.
Waarom blijven eHealth toepassingen achter?
De onderzoekers van Nictiz en NIVEL vragen zich in het rapport af waarom grootschaliger eHealth inzet in Nederland achterblijft bij de wél gesignaleerde behoefte aan nieuwe toepassingen, vooral voor betere communicatie onderling.
De onderzoekers geven vier mogelijke oorzaken. Ze stellen allereerst vast dat de technologische mogelijkheden onbegrensd lijken, maar dat de inzet op de werkvloer geen kwestie van plug-and-play is. Tijdsgebrek, onvoldoende support en haperingen in de techniek belemmeren de inzet. Nictiz stelt ook vast dat de aanpassing van zorgtrajecten om innovaties in te bedden in bestaande primaire processen moeilijk is, maar signaleert overigens wel een breed gedragen ‘eHealth komt er nu echt aan’ sentiment.
Zorggebruikers en zorgverleners ervaren lang niet altijd meerwaarde bij eHealth
Het feit dat zorggebruikers en zorgverleners lang niet altijd meerwaarde ervaren, en dat eHealth toepassingen in een duidelijke behoefte moeten voorzien, is volgens de onderzoekers echter de grootste valkuil. Kortom: een verschil in vraag en aanbod.
Nictiz geeft net als vorig jaar een aantal aanbevelingen, zoals betere voorlichting aan zorggebruikers, het bieden van online dossierinzage, betere informatieuitwisseling tussen zorgprofessionals en het vegroten van de eHealth deskundigheid. Het sturen op tastbare meerwaarde is echter de belangrijkste nieuwe aanbeveling.
Concrete plannen blijven uit
Het rapport stelt net als vorig jaar vast dat een landelijke regiefunctie om deze aanbevelingen te implemeteren nog node wordt gemist, maar kan op dit gebied niet veel concrete vooruitgang melden. Er is door koepels, zorgverzekeraars en brancheorganisaties twaalf maanden lang behoorlijke voortgepolderd in diverse gremia, maar concrete plannen bleven uit.
Een landelijke regiefunctie om die aanbevelingen te implementeren ontbreekt
Er zijn wel nieuwe beleidsvoornemens. In de eHealth brief die minister Schippers deze zomer naar de Tweede Kamer stuurde worden concrete (en ambitieuze) doelstellingen genoemd voor eHealth toepassingen voor chronisch zieken, ouderen en iedereen die thuis beeldschermzorg wil gebruiken. Zo moet volgens de minister 40 procent van de Nederlanders en 80 procent van de chronisch zieken binnen vijf jaar direct toegang hebben tot medische gegevens via apps of internetapplicaties.
Maar het door de minister toegezegde eHealth stappenplan met concrete maatregelen zal op zijn vroegst deze herfst het daglicht zien. De samenwerkende zorgverzekeraars hebben via het platform Zelfzorg Ondersteund (ZO!) een aantal concrete stappen genomen – zoals een certificeringsprogramma voor eHealth software – maar staan hiermee nu nog in de startblokken. Daarmee proberen overheid en verzekeraars in ieder geval zo goed en kwaad als het gaat een deel van de regie in te vullen.
Maar bij huisartsen en medisch specialisten lijkt de versnelde inzet van eHealth vooralsnog geen grote urgentie te hebben, terwijl zij toch de groep zijn die eHealth in hun dagelijkse manier van werken zullen moeten toepassen. Gebrek aan tijd, onduidelijkheid over de financiering en onvoldoende vertrouwen in de kwaliteit en meerwaarde van eHealth zijn hier zoals gezegd de meest genoemde belemmeringen. Dat de beroepsgroep dus zelf de door Nictiz genoemde regierol gaat spelen ligt niet voor de hand.
Wet van de remmende voorsprong?
Je zou ook kunnen stellen dat niet de medici en verplegenden zelf, maar de directies van ziekenhuizen, GGZ-instellingen en thuiszorgorganisaties het voortouw moeten nemen. Zij beslissen immers feitelijk over grote infrastructurele ICT-investeringen, dus ook over het tempo waarin eHealth en mHealth toepassingen worden uitgerold. Of zij wél tijd hebben om zich hierin te verdiepen heeft Nictiz helaas niet gevraagd. Wellicht is het de wet van de remmende voorsprong; ons zorgsysteem scoort in internationale onderzoeken op veel aspecten steevast in de hoogste regionen. Why change a winning team, zal her en der gedacht worden. De versnippering van het Nederlandse zorglandschap helpt hier ook niet echt. Zelfs ziekenhuizen die software van dezelfde leverancier gebruiken kunnen onderling lang niet altijd elektronisch communiceren.
Reisbureau vs. ziekenhuis
Waar je bij alle online reissites door effectieve de facto standaardisatie overal ter wereld dezelfde tickets kunt kopen, auto’s kunt huren en hotels kunt boeken, ontbreekt in de zorg de intrinsieke motivatie om via standaarden te communiceren. Een luchtvaartmaatschappij die niet online geboekt kan worden gaat failliet, een ziekenhuis dat geen medicatiegegevens kan uitwisselen blijft toch wel bestaan. En de keuzevrijheid van consumenten om naar een zorgaanbieder te gaan die meer online diensten biedt is nog steeds beperkt.
Een ziekenhuis dat geen medicatiegegevens kan uitwisselen blijft toch wel bestaan
En de rol van die zorgconsument? In veel analyses en publicaties gaat men ervan uit dat het snel groeiende aanbod van specifiek op consumenten gerichte nieuwe digital health toepassingen en diensten een katalysator zal zijn, die ook de gezondheidszorg zal dwingen meer gehoor te geven aan de vragen en behoeftes van consument. Analisten voorspellen dat het negeren van deze trend zelfs het voortbestaan van sommige zorgaanbieders zal bedreigen. Dat zal ongetwijfeld gebeuren, de consument zal zijn of haar deel van de regie gaan opeisen, maar of dat effect al zichtbaar zal zijn in de eHealth-monitor van 2015 is nog maar echt de vraag.
De uitkomsten van het onderzoek staan in een onderzoeksrapport, tabellenbijlage en infographic.
Trackbacks & Pingbacks
[…] niveau goed is geregeld en er garanties voor veiligheid en privacy zijn. En zolang medici “niet staan te springen” om online inzage te geven in medische dossiers heeft Nederland op dit gebied nog een lange […]
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!