Het ministerie van VWS gaat concrete doelen stellen om de inzet van eHealth in de aankomende vijf jaar extra te stimuleren. Minister Edith Schippers en staatssecretaris Martin van Rijn schreven gisteren een brief aan de Tweede Kamer, waarin ze een aantal harde doelstellingen en ambities formuleren en partijen aanspreken op hun verantwoordelijkheden. Binnen vijf jaar heeft 80% van de chronisch zieken direct toegang tot bepaalde medische gegevens, kunnen chronisch zieken en kwetsbare ouderen zelfstandig thuis metingen uitvoeren, en kan iedereen die zorg en ondersteuning thuis ontvangt – desgewenst – 24 uur per dag beeldschermzorg ontvangen.
“Ik ben het zat”, zei minister Schippers in een kamerdebat eind 2013, toen de Tweede Kamer discussieerde over de zorgbegroting. “We zijn nu drie jaar verder, en kijk nu eens hoe traag het gaat. En ik heb eigenlijk gezegd: 2014 moet het jaar worden
"2014 moet het jaar worden waarin er schot in komt"
waarin er schot in komt.” Een half jaar later – en ruim twee jaar na de publicatie van de eerste kamerbrief over eHealth – lijkt het ministerie van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nu in te zien dat procesinnovatie en opschaling pas op gang komt bij meer prikkels en regie vanuit de overheid.
Flinke aanwas van nieuwe technologieën
Slimme pleisters om vitale functies te meten, 3D-printen van protheses, mobile health: er is al veel mogelijk op gebied van technologie in de zorg. Maar de minister constateert dat ondanks de ‘aanzienlijke aanwas van nieuwe technologieën’ in de markt, ‘de brede toepassing van eHealth in de zorg vaak achterblijft’. Schippers en Van Rijn maken in de brief een onderscheid tussen generieke en specifieke maatregelen om een aantal ambitieuze ‘stippen op de horizon’ te bereiken. Met een generieke aanpak vanuit het ministerie moeten belemmeringen voor zorgvernieuwing en eHealth verder worden weggenomen. Met een specifieke aanpak kijkt de minister naar veldpartijen, die samen een ‘gezamenlijke, gedragen en gecoördineerde aanpak’ voor eHealth moeten komen. De overheid zorgt voor de juiste randvoorwaarden en neemt drempels verder weg, maar om de geformuleerde doelstellingen te bereiken – binnen vijf jaar ‘doet’ een aanzienlijk deel van de Nederlandse burgers iets met eHealth – is draagvlak en input van zorgorganisaties, koepels van zorgaanbieders en zorgverleners en verzekeraars onontbeerlijk.
We hebben een gunstige uitgangspositie, meent de minister: “Nederlanders zijn over het algemeen bekend met het omgaan met technologieën en beschikken over snelle internetverbindingen.” Waarom gaat de opschaling van eHealth eigenlijk zo langzaam?
Waarom gaat opschaling van eHealth en innovatie zo traag?
Vraag het aan een bestuurder van een gezondheidscentrum of een financieel directeur van een ziekenhuis, en hij of zij kan zo een rijtje oorzaken opnoemen. In de eerste plaats zijn er belemmeringen voor zorgverleners om zorgvernieuwing gefinancierd te krijgen. Geaccepteerde technische standaarden die ICT-systemen, platforms en apps interoperabel maken ontbreken. Er is meer samenwerking nodig, en het vertrouwen van zorgprofessionals en zorgaanbieders in eHealth is vaak nog laag. Minister Schippers voegt daar in de brief aan de kamer nog een laatste oorzaak aan toe: het is voor mensen vaak niet helder welke mogelijkheden er zijn op het gebied van eHealth. Door onvoldoende vraag vanuit patiënten worden zorgverleners niet gestimuleerd om eHealth in te zetten in de zorg.
eHealth voor iedereen – drie doelen
Een deel van die vertragende factoren kunnen door een actiever overheidsbeleid worden verminderd. Maar de bewindslieden maken ook duidelijk: de verantwoordelijkheid voor het implementeren en opschalen van nieuwe mogelijkheden ligt bij zorgaanbieders en financiers. Zorgverzekeraars en gemeenten spelen een cruciale rol om ‘innovaties die een verbetering zijn op het terrein van gezondheidszorg en ondersteuning te versnellen door middel van zorginkoop’. Patiënten moeten meer eHealth kunnen benutten wanneer ze dat wensen. Maar wachten op toenemende vraag van patiënten is niet de enige oplossing: Schippers stelt een aantal concrete doelstellingen waaraan zorgaanbieders in haar ogen aan moeten voldoen in de aankomende jaren.
Doel één: mensen direct toegang geven tot bepaalde medische gegevens van zichzelf. Binnen vijf jaar heeft 80% van de chronisch zieken direct toegang tot bepaalde medische gegevens, waaronder medicatie-informatie, vitale functies en testuitslagen. Die informatie kan vervolgens gebruikt worden in mobiele apps of internetapplicaties. Door informatie op een eenvoudige en aantrekkelijke manier te presenteren kunnen ook laaggeletterden meer inzicht krijgen in de invloed van hun gedrag op hun gezondheid, meent Schippers. Naast een grote deel van de chronisch zieken moet ook 40% van de ‘overige’ Nederlanders inzage krijgen in hun medische gegevens.
Direct toegang tot medische gegevens voor een groot deel van de chronisch zieken
Niet alleen chronisch zieken moeten informatie kunnen bijhouden over hun gezondheid. “eHealth-toepassingen kunnen mensen ook helpen om gezond(er) te blijven”, schrijft Schippers. Als voorbeelden van manieren om een gezonde leefstijl te stimuleren noemt ze stappen- en calorieëntellers, en apps die een gebruiker informeert of hij met zijn klachten een arts moet bezoeken. De minister waarschuwt later in haar brief wel over eventuele onnodige consulten of stijging van kosten door nieuwe manieren van (zelf)onderzoek. Over de ontwikkelingen en effecten van toepassingen op het gebied van (zelf)onderzoek wil ze de kamer in een later onderzoek informeren.
Doel twee: meer zelfmetingen en telemonitoring voor chronisch zieken. Binnen vijf jaar kan 75% van de chronisch zieken (de brief noemt expliciet diabetes en COPD) en kwetsbare ouderen – wie dit wil en hiertoe in staat is – zelfstandig metingen uitvoeren, idealiter in combinatie met gegevensmonitoring op afstand door de zorgverlener. In Nederland werken een aantal vooruitstrevende zorgorganisaties al aan die doelstelling. Maar er is veel versnippering, en deze manier van werken is lang niet altijd lucratief voor de zorgverlener omdat meestal op verrichting of patiëntcontact wordt afgerekend. Schippers is overtuigd van het voordeel van zelfmetingen en telemonitoring. “Directe feedback op het eigen gedrag, gepresenteerd via een app of internet, maakt het makkelijker en aantrekkelijker voor mensen om hun therapie te volgen. Ook voor die mensen voor wie het moeilijker is om goed voor zichzelf te zorgen.”
Doel drie: beeldschermzorg en domotica worden voor iedereen beschikbaar. Binnen vijf jaar heeft iedereen die zorg en ondersteuning thuis ontvangt de mogelijkheid om via een beeldscherm 24 uur per dag met een zorgverlener te communiceren. Patiënten kunnen, ook door inzet van domotica, langer veilig thuis blijven wonen.
Schippers wil dat beeldzorg en domotica voor iedereen die dat wenst beschikbaar worden
Met medicatiebewaking, sensornetwerken voor thuis, beeldbellen en online platformen voor mantelzorgers komen er steeds meer toepassingen waarmee mensen veilig langer thuis kunnen blijven wonen. Voor wie bang is dat technologie daarbij menselijk contact gaat vervangen, vrees niet: “wij zijn ons er daarbij van bewust dat de inzet van technologie zelf geen vervanging kan zijn voor ‘de arm om de schouder’, als mensen behoefte hebben aan persoonlijk contact.” Technologie maakt het mogelijk om zorg anders te organiseren, ook bij mensen thuis. De verschuiving van zorg van ziekenhuis en huisarts naar de huiskamer is in gang gezet, en mag volgens de minister en de staatssecretaris nog meer gestimuleerd worden. “De verhouding tussen zorgverlener en patiënt zal daarbij veranderen, en tevens vervaagt het onderscheid tussen care, cure en preventie, tussen professionele zorg, mantelzorg en zelfzorg.”
Meaningful Use in Nederland
Met de toename van zelfmeetapparatuur, gezondheidsapps en mHealth-toepassingen groeit de hoeveelheid persoonlijke gezondheidsdata. Die informatie over bijvoorbeeld bloeddruk of medicatie moet correct worden vastgelegd en overgedragen. Maar om de potentie van eHealth te kunnen benutten moet er niet alleen informatie uitgewisseld kunnen worden tussen (systemen van) zorgverleners onderling, maar ook tussen (systemen van) zorgverleners en patiënten en cliënten, waaronder apps. Alleen: er zijn nog geen afspraken en standaarden over de vastlegging en uitwisseling van informatie tussen zorgverleners en patiënten.
Schippers noemt het Meaningful Use programma uit de Verenigde Staten als voorbeeld voor een succesvolle standaardisatie-aanpak. Binnen Meaningful Use is voor zorgaanbieders en ICT-leveranciers duidelijk aan welke standaarden zij binnen een vastgestelde periodes moeten voldoen en wat de voorwaarden zijn. Bovendien is er een financiële incentive voor zorgaanbieders die zich aansluiten. Plus: er zijn consequenties verbonden aan het niet naleven van de gemaakte afspraken.
Consequenties wanneer gemaakte afspraken niet worden nageleefd
“De urgentie om informatie-uitwisseling te verbeteren is groot”, schrijft Schippers. Het ministerie wil de schouders eronder zetten door ‘een informatie-uitwisselingsprogramma voor Nederland te maken, wat gebruik maakt van de hiervoor beschreven ervaringen met het Amerikaanse ‘meaningful use’ programma’. ‘Dit programma richt zich op verbeterde informatievoorziening, meer transparantie, versterking van de positie van de patiënt en, daaraan gekoppeld, een basis voor de toepassing van innovatieve ICT-toepassingen’, en zal begin 2015 van start gaan.
Polderen 2.0
“Het is van essentieel belang dat bij de inkoop van zorg het gebruik van informatiestandaarden wordt gestimuleerd”, schrijven de bewindslieden. “Verzekeraars hebben ons toegezegd dat zij dit zullen gaan doen.” Wanneer zorgverzekeraars in hun inkoop eisen stellen aan compatibiliteit en standaardisatie van ICT, betekent dat een impuls voor eHealth. Minister Schippers ziet ook een rol weggelegd voor toezichthouders als CBP, IGZ en NZa in het handhaven van gemaakte afspraken over standaarden. Welke standaarden nodig zijn moet met publieke en private spelers in de zorg worden belegd. Door een ‘informatieberaad’ willen Van Rijn en Schippers afspraken maken over aanvullende standaarden die nodig zijn om de inzet van eHealth verder te bevorderen.
Ook moet binnen dat informatieberaad draagvlak ontstaan zodat er een mandaat is om het gebruik van die standaarden af te dwingen. Maar dat lijkt nog best een opgave: afgelopen jaren zijn er op het gebied van standaardisatie door zorgaanbieders en ICT-leveranciers nog weinig concrete afspraken gemaakt – of nageleefd. De uitdaging zal zijn om een versnelling in dit polderen te krijgen, want zonder draagvlak van stakeholders kom je nergens. Ervaringen in andere landen wijzen ook op het belang van commitment van alle partijen.
Meer ruimte in bekostiging
Belemmering in bekostiging van innovatieve zorg wil de minister wegnemen door stapsgewijs een aantal veranderingen in te voeren in verschillende zorgsectoren. Een belangrijk gegeven is dat de zorgsector verschuift naar het belonen van resultaten in plaats van het belonen van contactmomenten. Onder andere in de bekostiging huisartsenzorg en het bestedingsmodel voor wijkverpleging komt meer ruimte voor eHealth – hetzij via een aparte prestatie (huisarts), of via resultaatsbeloning en eigen inzicht van zorgverlener (verpleging en verzorging).
Zowel de huisarts als wijkverpleegkundige krijgt meer ruimte om eHealth in te zetten
Via de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) moet ook meer ruimte komen om innovatieve middelen in de zetten. Naast bekostiging gaat het ministerie zich bezighouden met kwaliteitsstandaarden, via het Kwaliteitsinstituut en Zorginstituut Nederland. Schippers wil dat eHealth onderdeel wordt van de reguliere zorgverlening, en dus zullen er kwaliteitsstandaarden en instrumenten nodig zijn. Daarmee krijgt het Kwaliteitsinstituut van Diana Delnoij er indirect weer een nieuwe opdracht bij.
Subsidie geen optie
“Teveel zien we dat projecten stilvallen na het vervallen van subsidie”, schrijft Schippers. Veel is al uitgeprobeerd, maar samenwerking ontbreekt. Beschikbare kennis wordt niet genoeg gedeeld, omdat zorgaanbieders zich willen onderscheiden van concurrenten, terwijl best practices juist moeten worden gedeeld en toegepast. Ook wil de minister permanente ruimte om te kunnen experimenten, onder andere door de beleidsregel ‘Innovatie ten behoeve van nieuwe zorgprestaties’. Die geeft zorgverzekeraars en zorgaanbieders de mogelijkheid om maximaal drie jaar kleinschalig te experimenteren met zorg waarvoor nog geen prestatie bestaat.
"Teveel zien we dat projecten stilvallen na het vervallen van subsidie"
Meer inzicht in medicatiegegevens en meer zelfmonitoring zijn ambitieuze doelstellingen, maar hoe denkt het ministerie die te bereiken? Daarbij kijkt Schippers onder andere naar Zelfzorg Ondersteund (ZO!), een coöperatie van zorgprofessionals, patiënten en zorgverzekeraars die in 2013 is opgericht. Schippers wil geen nieuwe initiatieven oprichten, schrijft ze, maar focussen op het ondersteunen van de coöperatie. Binnen ZO! werken zorgverzekeraars pre-concurrentioneel samen om zelfzorg en zelfmanagement te stimuleren. Op basis van de kennis en ervaringen die binnen ZO! worden opgedaan wordt duidelijk wat succesvolle implementatie-strategieën voor zelfmanagement zijn. ZO! werkt momenteel ook aan de contractering van eHealth bij diabeteszorg in 2015, de bedoeling is dat andere chronische ziekten snel volgen.
Vrijblijvendheid voorbij
Kijkend naar de explosie van zelfmeetapparatuur, activity trackers en gezondheidsapps is er op korte termijn een standaard nodig voor de gegevensuitwisseling tussen zorgverlener en patiënt. Nictiz zal daar naar verwachting een belangrijke rol in spelen. Met die te ontwikkelen standaard voor informatie-uitwisseling over o.a. vitale functies, testresultaten en medicatie kunnen ICT-leveranciers en app-bouwers vervolgens hun software aanpassen en verder ontwikkelen.
Pas twee jaar later lijkt die vrijblijvendheid echt voorbij
“De periode van vrijblijvendheid is voorbij en het is tijd om gezamenlijk stappen te zetten”, schreef minister Schippers 7 juni 2012. Twee jaar later lijkt die vrijblijvendheid eigenlijk pas echt voorbij te zijn,met de publicatie van de tweede eHealth-brief. Concretere doelstellingen uit deze brief dwingen zorgaanbieders en zorgverleners tot meer duidelijkheid en geven de richting aan waarin eHealth in Nederland zich volgens het kabinet moet bewegen. Door zwaarder in te zetten op de rol van de patiënt en sturing bij de inkoop, verwacht het ministerie een doorbraak voor technologie in de zorg.
Meer lezen? Lees hier het interview met Nictiz directeur Lies van Gennip over de eHealth-brief van VWS op TrendITion.org
[accordion]
[acc title="Foto credit"]Minister President Rutte via Flickr (https://www.flickr.com/photos/minister-president/7829900508/in/photolist-eeX8Wc-cVUhCC) [/acc]
[/accordion]
Trackbacks & Pingbacks
[…] dossier van patiënten regelt, en het ministerie van VWS zijn eHealth agenda voor de komende jaren publiceerde, komt de De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg met een dik rapport waarin wordt gepleit voor […]
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!