Al jaren wordt er gesproken over de mogelijkheden van het online video-consult tussen arts en patiënt. Wie googelt op video-consult komt enthousiaste verhalen uit 2002 tegen. In de praktijk blijkt dat deze methode nog maar beperkt wordt ingezet als communicatiemiddel. Maar de afgelopen maanden schoten nieuwe video-consult initiatieven als paddenstoelen uit de grond. Gaan deze ‘Whatsapps’ onder de videoconsulten verandering brengen? Wordt 2015 dan toch echt het jaar van het video-consult?
Wat nieuwe aanbieders als PatientHub, Webcamconsult en Spreekkamer Online met elkaar gemeen hebben is allereerst de manier waarop hun diensten werken. Kortweg komt het hier op neer: een arts maakt een account aan en nodigt zijn of haar patiënt uit via e-mail. De patiënt krijgt een link in de mailbox en kan daarmee plaats nemen in een virtuele wachtkamer. Zodra de patiënt aan de beurt is, nodigt de arts hem of haar uit in zijn digitale spreekkamer. In een online omgeving kunnen de zorgverlener en de patiënt elkaar horen en zien en in sommige gevallen ook beeld uitwisselen (röntgenfoto’s, lab uitslagen etc.)
Wat de bovenstaande diensten nog meer met elkaar delen, is dat ze betaalbaar, eenvoudig in het gebruik en overal toegankelijk zijn.
Het heeft geen zin om een nieuwe dienst uit te brengen waarbij je allebei achter een computer met webcam moet gaan zitten
Dankzij de ingebouwde camera’s van tablets en smartphones, fungeren deze apparaten als volwaardige beeldbel vehicles. Volgens huisarts Bram de Wit is dat laatste dan ook een belangrijke voorwaarde voor het succesvol opschalen van het video-consult. “Als je aan artsen of patiënten vraagt wat ze handig vinden, dan willen ze de dienst vooral op hun eigen telefoon of tablet kunnen gebruiken. Het heeft geen zin om een nieuwe dienst uit te brengen waarbij je allebei achter een computer met webcam moet gaan zitten. Dat is achterhaald. Maak in plaats daarvan mooie nieuwe software voor bestaande hardware.”
Daar lijken de nieuw aanbieders in ieder geval aan te voldoen. De techniek is er. Maar is goed functionerende techniek de enige succesfactor voor het video-consult? Of van online zorgverlening in het algemeen? Het e-mail consult lijkt anders te suggereren. Dat communicatiemiddel is gebaseerd op een perfect werkende techniek: e-mail wordt al jaren door iedereen gebruikt. Toch valt het gebruik in de zorg, met name voor arts-patiënt contact, tegen. Het lijkt dus waarschijnlijk dat er bij het video-consult, net zoals bij het e-mail-consult, meer meespeelt. Het succesvol opschalen van video-verbinding als communicatie tussen arts en patiënt hangt blijkbaar van meer factoren af.
Geld
Sinds begin vorig jaar hoeft financiering in principe geen bezwaar tegen het inzetten van video-consults in de praktijk te zijn. Althans, voor medisch specialisten en zorgprofessionals werkzaam in de GGZ. Zij mogen een videoconsult namelijk als
Medisch specialisten mogen een video-consult als regulier consult declareren
een fysiek consult declareren van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). ‘Als het videoconsult daadwerkelijk een vervanging is van een regulier consult (qua inhoud en tijdsbesteding) kan de medische specialist consulten declareren. Voorwaarde hierbij is wel dat voldaan wordt aan de richtlijnen online arts-patiëntcontact (KNMG), waarin onder meer wordt vermeld dat sprake moet zijn van een bestaande behandelrelatie’’, aldus de NZA.
Waarbij vóór 2013 alleen face-to-face consulten in de ziekenhuiszorg meetelden bij de vergoeding van een behandeling, mag de medisch specialist nu ook een videoconsult op dezelfde manier bekostigen als een fysiek consult. Met één regel: het eerst contact tussen een medisch specialist en een patiënt moet altijd een fysiek consult zijn op de poli.
De GGZ en psychiatrie zijn hierop een uitzondering. Daar mag ook het eerste consult via een video verbinding zijn. Sterker nog, de screening voorafgaande aan een face-to-face gesprek gebeurt steeds vaker digitaal (link werkvloer).
Voor huisartsen is het andere koek. Hoewel er geruchten gaan dat er een tarief voor videoconsulten zou komen voor de huisarts per 1-1-2015, is dat op dit moment nog niet het geval. Een huisarts die een consult screen-to-screen laat verlopen, kan dat op dit moment dus nog niet als regulier consult declareren.
De kosten voor het gebruik van video-consult toepassingen zijn te overzien. Er zijn al abonnementen op PatientHub, Webcamconsult en Spreekkamer Online voor een paar tientjes per maand.
Bruikbaarheid
Is een video-consult wel praktisch? Dat lijkt ook een relevante overweging voor het wel of niet aanbieden van deze dienst. Bij de beoordeling daarvan speelt betrouwbaarheid vanzelfsprekend een rol. Uit de eHealth monitor 2014 van Nictiz komt naar voren dat ruim een kwart van de huisartsen vindt dat bij online contact met patiënten de communicatie niet duidelijk genoeg is en dat het minder efficiënt is dan telefonisch en face-to-face contact.
Over screen-to-screen beeldcontact zijn gebruikers terughoudend
Hoewel het hier niet specifiek over een video-consult gaat, maar ook over andere vormen van online contact kan gaan, zullen hiervoor mogelijk wel dezelfde argumenten omgaan. Een deel van de patiënten ervaart dit ook zo. Over screen-to-screen beeldcontact zijn zorggebruikers terughoudend (48% geeft aan geen gebruik te willen maken van het internet om een (beeld)gesprek te voeren met hun huisarts). In de door Nictiz samengestelde focusgroep geven de patiënten aan dat ze bang zijn dat er iets verloren gaat ten opzichte van face-to-face contact, zoals bepaalde waarnemingen die de huisarts bij een bezoek aan de praktijk kan doen.
Hoewel de bovenstaande cijfers ook positief opgevat kunnen worden (immers meer dan de helft van de gebruikers is oftewel geïnteresseerd in het gebruik van een video-consult of twijfelt of hij of zij hier gebruik van wilt maken), zijn de opmerkingen van de artsen en patiënten volgens Milan Tjioe wel terecht. Tjioe is dermatoloog en medeoprichter van Webcamconsult. Volgens Tijoe is een video-consult een uitstekend middel om een gesprek te voeren, een patiënt begeleiden, vervolgen, te kijken hoe het met de medicatie gaat of uitslagen te bespreken. Maar onderzoek is screen-to-screen volgens hem nagenoeg onmogelijk. “Je kunt een heel goed apparaat en een heel goed systeem hebben, maar je hebt geen invloed op de situatie aan de kant van de patiënt. Je het geen invloed op de kwaliteit van de belichting thuis – hoe vaak het wel niet gebeurt dat iemand in een slecht verlichte zolderkamer op de computer zit. Wij hebben in onze spreekkamer speciale lampen hangen zodat we de huid het beste kunnen zien, geen patiënt heeft zoiets thuis natuurlijk.”
Ook de vraag ‘wie heeft er precies baat bij een video-consult’ speelt volgens Tjioe bij de overwegingen van een zorgverlener mee. “Voor de patiënt zijn de voordelen duidelijk. Maar ik krijg vaak genoeg van artsen de vraag: wat is precies voor ons het voordeel? En die reactie begrijp ik wel. Voor de dokter zit er dan ook niet per sé veel voordeel aan. Ik moet toch alles noteren en het dossier invullen, of die patiënt nu digitaal voor m’n neus zit of fysiek. Dat kost me net zoveel tijd.”
Voor de patiënten zijn de voordelen duidelijk, voor de artsen niet zo
Voor huisarts Bart Timmers, één van de eerste gebruikers van PatientHub, zijn de voordelen in ieder geval duidelijk. Volgens Timmers levert een video-consult hem als servicemogelijkheid directe winst op. Gemak en flexibiliteit komen op termijn. “Ik vind het erg patiënt- en doktersvriendelijk. Ik heb het vorige week aan een 76-jarige patiënt gevraagd hoe ze het vond: ‘Het is bijna net alsof u hier zelf bent’, antwoordde ze.”
Wat in ieder geval ook uit interviews in de reeks eHealth op de werkvloer naar voren komt is dat veel zorgverleners hoe dan ook moeten wennen aan het video-consult. Het is een nieuwe manier van werken, een nieuwe manier van zorgverlener en dat levert af en toe best weerstand op.
Privacy en wetgeving
En dan heb je, zowel als zorgverlener als aanbieder van dergelijke video-diensten, nog te maken met talloze wetten en regels rondom privacy en bescherming van persoonsgegevens. Vergeet niet: wat je normaal in de privacy van de spreekkamer van de dokter bespreekt, gaat nu via een video-verbinding.
NEN7510 is bijvoorbeeld zo’n norm gericht op informatiebeveiliging in de zorg. Een ronde langs de eerder genoemde aanbieders maakt duidelijk dat ze alle drie aan de voorwaarden van NEN 7510 willen voldoen en een audit door een externe partij hebben laten doen. Maar als je iets meer in de detail kijkt naar wat er tijdens een videoconsult gebeurt, dan zijn er paar grote (en een heleboel kleine) dingen waar ontwikkelaars en gebruikers alert op moeten zijn.
Er zijn talloze wetten en regels waar ontwikkelaars en gebruikers alert op moeten zijn
Wat wordt er bijvoorbeeld wat er aan gegevens opgeslagen? Bij PatientHub dient een arts een gebruikersnaam en wachtwoord aan te maken om gebruik te kunnen maken van de dienst. Van de patiënt heeft een arts vervolgens alleen een naam en email-adres nodig. Deze wordt echter niet in het systeem opgeslagen en enkel gebruikt voor het verzenden van de uitnodiging. De patiënt is verder in PatientHub volledig anoniem. Bij Webcamconsult wordt er wat meer informatie verzameld. Een arts maakt een account aan en krijgt vervolgens een URL met zijn of haar eigen naam (naam.webcamconsult.com). Van een patiënt wordt naast het email-adres waar de uitnodiging naartoe gestuurd wordt ook naam, geboortedatum en geslacht opgeslagen. “Je moet toch weten wie er in de wachtkamer zit. Een arts moet het goede dossier van een patiënt erbij kunnen pakken”, legt Milan Tjioe uit.
Dan maakt het vervolgens nog uit waar deze data opgeslagen wordt. Opslag bij een Nederlandse of een Amerikaanse server maakt qua regels en wetgeving een groot verschil. Bij PatientHub dienen gebruikers een plugin te downloaden die VSee heet, daarmee wordt de videoverbinding tot stand gebracht tussen de patiënt en de zorgverlener.
Focus Cura kiest voor volledig anonieme videoverbinding waarmee geen privé gegevens uitgewisseld worden
Daan Dohmen, directeur van FocusCura, legt uit zeer bewust voor deze Amerikaanse partij te hebben gekozen in combinatie met een lokale implementatie van de PatientHub software op Nederlandse servers, omdat hiermee gegarandeerd kan worden dat een videoverbinding volledig anoniem kan worden opgezet, dus zonder dat uitwisseling van privé gegevens nodig is. De bovengenoemde persoonsgegevens van patiënten en artsen worden op die manier niet gedeeld met een ander land of anderszins opgeslagen op een server of in het systeem. Tegelijkertijd geeft Milan Tjioe van Webcamconsult aan dat zij juist bewust voor de open source oplossing WebRTC kozen, omdat patiënten en artsen dan geen plugins nodig hebben. Dat is bij veel bij andere aanbieders wel het geval. De gegevens die bij Webcamconsult opgeslagen worden staan op een Nederlandse server. “Dit doen we omdat information security officers van zorginstellingen problemen hebben met een opslag van gegevens in de VS”, aldus Tjioe.
Een ander punt: verloopt het video-consult tussen een arts en patiënt peer-to-peer? Peer-to-peer houdt in dat routeringen niet via een centrale server lopen en er voor contact tussen twee personen dus geen centrale netwerkcomponent is, maar dat dit via een directe persoonlijke verbinding via internet gebeurt. Deze manier van communicatie maakt centraal afluisteren en registreren van communicatie heel lastig en bij een goede versleuteling (“encryptie”) nog lastiger. Zo’n peer-to-peer verbinding en bijbehorende encryptie is voor een video-consult dan ook van groot belang. Op dit gebied is weinig transparantie terug te vinden bij veel initiatieven. Alleen PatientHub maakt melding van peer-to-peer verbindingen met volledige versleuteling via de zogenoemde “FIPS140-2 certified 256-bit AES encryptie”, één van de strengste encryptiemogelijkheden.
Ontbreken praktische handvatten
Zorgaanbieders hebben zelf een verantwoordelijkheid om in consulten uitgewisselde informatie geheim te houden. Los van specifieke normen zijn er twee wetten die zorgaanbieders als huisartsen verplichten om zorgvuldig om te gaan met de geheimhouding van patiëntgegevens: de wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) en de wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Daarnaast moeten zorgaanbieders, zoals huisartsen of gezondheidscentra, zelf ook aan NEN 7510 voldoen. In de praktijk ‘kopen’ gebruikers van beeldbellen hun verplichting vaak af door te verwijzen naar de leverancier (‘kijk, die heeft NEN’), maar dat neemt niet weg dat een zorgverlener zelf ten alle tijden verantwoordelijk is voor de geheimhoudingsplicht naar zijn patiënten.
Een norm als NEN 7510 is in de praktijk (te) lastig bruikbaar
Het grootste probleem met de bovenstaande wet- en regelgeving voor zorgverleners is echter dat praktische handvatten op dit moment nog niet bestaan. Een norm als NEN 7510 is in de praktijk (te) lastig bruikbaar. Huisartsen en specialisten zien door de bomen het bos niet meer en dat houdt het potentiële gebruik van een virtuele spreekkamer mogelijk tegen. “Er wordt niet beschreven hoe een huisarts of medisch specialist met veiligheidswetten en regels om moet gaan. Daar ligt wat ons betreft dan ook een grote rol voor mij en mijn collega aanbieders”, meent Karina Tiekstra, de directeur van Spreekkamer Online. “Ik vind dat ik als aanbieder daar iets over zou moeten zeggen en hen daar ook bij moet kunnen begeleiden. Je moet samen met een medisch specialist die aan de slag wilt met jouw software naar een paar dingen kijken. Met welke apparatuur ga je werken, wat is voor jou belangrijk qua veiligheid, waar worden dingen opgeslagen, hoe verloopt de implementatie.”
Tiekstra’s opmerking toont overlap met het standpunt van het NHG (Het Nederlands Huisartsen Genootschap). Jaco van Duivenboden, werkzaam bij het NHG, legt uit: “We zijn precies om die reden bezig met een nieuwe handreiking voor huisartsen die aan de slag willen. Die handreiking beschrijft hoe het NHG aankijkt tegen bekende en relatief nieuwe vormen van eHealth, maar doet vooral aanbevelingen hoe daarmee in de praktijk om te gaan. Daarbij gaat het om allerlei kwaliteitsaspecten, waaronder informatiebeveiliging.”
Erop of eronder?
De komende maanden zal duidelijk worden of het gebruik van video-consults in de zorg zal gaan toenemen. Van Focus Cura is het in ieder geval een slimme zet om met PatientHub de handen ineen te slaan met de VvAA, een ledenorganisatie van en voor professionals in de gezondheidszorg, om de onwennige houding van veel zorgprofessionals tegenover technologie weg te nemen.
Of het lukt om de onwennige houding van zorgprofessionals weg te nemen, dat zal moeten blijken
De bedoeling is dat tenminste 1.000 zorgprofessionals zich begin 2015 hebben aangesloten bij deze proef. Of het ook lukt om die onwennige houding van zorgprofessionals weg te nemen, dat zal moeten blijken. Hoewel we qua techniek en regels rondom vergoeding al een eind zijn, zullen zorgverleners wel meer praktische handvatten moeten krijgen om ook op een veilige manier via video contact te hebben met hun patiënten. En als praktische bezwaren daarná nog een dealbreaker zijn, dan wacht het video-consult hetzelfde lot als het e-mailconsult: veelbelovend maar uiteindelijk minder gebruikt dan je zou verwachten anno 2014.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!