Digitale behandeling bij iPractice: “Emoties kennen geen wachttijd”

Gz-psycholoog en ondernemer Gijs Coppens is oprichter van iPractice, een psychologiepraktijk in Amsterdam die inzet op digitale behandelingen. “We behandelen zo’n 80% van de patiënten blended (een combinatie van face to face en digitale consults) en 20% van de patiënten 100% online. Ik vermoed dat het aandeel patiënten dat alleen digitaal behandeld wordt, meer gaat groeien.”

Gijs Coppens startte iPractice in 2019, met drie collega gz-psychologen, en een programmeur. Inmiddels staan er meer dan 15 psychologen op de payroll bij iPractice, waarvan vijf psychologen in opleiding die ervaring op willen doen met behandelen via internet.

Het aantal behandelde patiënten groeit: inmiddels heeft iPractice ruim 200 mensen behandeld met onder meer slaapproblematiek, angst, trauma, stress en burnout klachten. Cliënten kunnen direct terecht wanneer ze zelf contact opnemen, of worden doorverwezen via hun huisarts. Een van de psychologen belt dezelfde dag nog terug.

“iPractice gaat uit van de visie dat de beste zorgverlener degene is die optimaal geïntegreerd werkt met technologie,” aldus Coppens. “We hebben de taken van een hoofdbehandelaar in kaart gebracht en gekeken: waar kan technologie een rol spelen? Bij welke taken kunnen software of een online psycholoog een rol spelen? Dat kan bijvoorbeeld bij het registreren van gedrag, bij educatie en bij feedback op oefeningen.:

Trauma, stress of burnout

De psychologen bij de praktijken werken met door iPractice zelf ontwikkelde programma’s, gericht op beter slapen, angst, trauma, stress en burnout. “Elke gz-behandeling heeft een aantal generieke elementen die voor iedere patiënt met klachten beschikbaar zijn, bijvoorbeeld educatie, motivatie en feedback op oefeningen. Die kun je vertalen naar een specifieke chatbot voor educatie en registratie. De educatie chatbot geeft per week een bepaald aanbod informatie passend bij het verloop van de behandeling. De registratie chatbot checkt dagelijks: hoe gaat het?”

In plaats van zelf een chatplatform from scratch te bouwen, zocht iPractice een bestaand platform waar content aan toegevoegd kan worden. Coppens: “Er waren al tientallen chat-interfaces beschikbaar, dus we hebben eerst grondig onderzocht welke voldoen aan de veiligheidseisen en makkelijk te gebruiken zijn voor patiënt en zorgverlener, met de mogelijkheid om zelf content toe te voegen. Zo zijn we bij het Zwitserse platform Wire uitgekomen.”

Het doel was om een chatbot te bouwen die de psycholoog ondersteunt. iPractice bouwde op het platform van Wire een chatbot die de eerste intake met een cliënt kan doen. Een intake bestaat uit een uitgebreide vragenlijst, duurt zo’n 45 tot 90 minuten en kan de patiënt thuis doen. Het chatprogramma is geprogrammeerd om vragen te stellen, en maakt uit de antwoorden een voorstel voor een diagnose op. Ook maakt het programma een samenvatting van de intake op, die in het dossier komt en kan worden doorgestuurd naar de huisart.

Van protocol naar chatbot

Coppens: “Omdat de DSM - het standaardwerk voor de classificatie van psychische stoornissen - zo geprotocolleerd is, kunnen we gedragskenmerken van bijvoorbeeld depressie of ADHD uitvragen via de digitale intake. Het is voor zowel de patiënt als de behandelaar heel erg prettig als je een voorgestelde diagnose en huisartsbrief hebt, dat scheelt veel tijd. Het helpt behandelaren ook om vooraf hypotheses te formuleren. Bovendien merken we dat patiënten via de chat meer delen dan in de spreekkamer, wat de behandeling ten goede komt.”

Bij zo’n 75% van de intakes met nieuwe patiënten neemt de zorgverlener de door de software voorgestelde diagnose over. “De zorgverlener kan zich vervolgens verdiepen in relevante thema’s en de voorgestelde diagnostiek in de vervolg sessie.”

Inmiddels wordt zo’n 80% van de patiënten blended behandeld (een combinatie van face to face en digitale consults) en 20% van de patiënten 100% online. “We geloven niet in een tech only oplossing: een chatbot die een intake doet, het beleid voorstelt en de behandeling uitvoert is niet ons toekomstbeeld. Luisteren, samenvatten en empathie tonen zijn ingewikkelde menselijke eigenschappen die software niet snel kan overnemen. Maar ik geloof wel dat technologie kan ondersteunen en efficiencywinst oplevert.”

De volgende stap is een chatbot die het gesprek aangaat over een specifieke situatie voor een specifieke cliënt, maar dat vereist veel investering in software-ontwikkeling. “We zijn nog niet op het niveau dat we via een chatbot zelfstandig een inhoudsvol gesprek kunnen laten voeren met patiënten. Een chatbot die zich als mens gaat gedragen, vereist het leren van uitzonderingen. De budgetten die daarvoor nodig zijn – die een bedrijf als Google kan investeren in een spraakrobot - hebben wij niet.”

Capaciteitsprobleem in ggz

iPractice richt zich op generalistische basis-ggz. Bij meervoudige of complexe problematieken, verwijst het team door naar de specialistische ggz. “Als er bijvoorbeeld multidisciplinair wordt behandeld, of sprake is van zwaar middelengebruik, dan is dat problematiek die wij doorverwijzen. Toch durf ik te zeggen dat de scheiding tussen de basis en specialistische ggz tegenwoordig niet zo zwart wit is. Na de introductie van de praktijkondersteuner ggz zien we dat veel mensen binnen de huisartspraktijk bij praktijkondersteuner ggz behandeld worden. Wij krijgen daardoor juist veel overloop van zware problematiek in de basis ggz, door capaciteitsprobleem in de specialistische ggz. Ik zou de problematiek dus zeker niet mild willen noemen.”

De praktijk heeft geen contracten met zorgverzekeraars. Wanneer patiënten een verwijzing van de huisarts hebben en er sprake is van psychische stoornis, valt de behandeling door een iPractice psycholoog onder verzekerde zorg en kunnen behandelingen vergoed worden uit het basispakket.

Omdat iPractice via internet behandelt, kan iedereen met een internetverbinding terecht bij de praktijk. Momenteel verwijzen vooral Amsterdamse huisartsen hun patiënten naar iPractice door. Dat is zeker niet alleen de tech savvy jongere generatie. “We krijgen ook veel chatberichten van mensen van 60 of 70. Die vinden chatten erg prettig, zodra ze eraan gewend zijn. Het vraagt wat extra aandacht om hun bekend te maken met het systeem, maar het gebruik daarna is net zo goed als bij de generatie die met een smartphone in de hand is opgegroeid. We helpen hen op weg door vaker de applicatie samen te installeren en te laten zien hoe het werkt.”

“We zien wel een verschil in hoe mensen gebruik maken van de chats. Over het algemeen sturen oudere cliënten lange berichten, één keer per dag. Terwijl jongere cliënten gewend zijn om kortere berichten te sturen, meerdere malen per dag.”